blokkenvt\x\ Y^eljaohle Schouderklopje Van loonafdeling naar kansel 8 AH-FLITSEI over, heen., fedplanken -gemeester. Bethlehem, enk het, Lfij lokken Belwolde lag aan een brede rivier, die af en toe heel sterk kon stijgen, zodat de bevolking van Belwolde het noodzakelijk had geacht Henk Vervaart aan te stellen als .waterknecht". Henk Vervaart vond het 'n mach tig baantje. Hij kuierde twee of driemaal per dag de wal langs, nam de stand van het water óp, keek zo terloops naar de henge laars, die op baars of snoek zaten te „linkenen zorgde, dat m het stapelmus de zandzakken, schop pen en vloedplanken in orde ble ven. Eens per maand liep hij het gemeentehuis in en bracht hij de burgemeester in persoon verslag uit over de stand van zaken. Nu had de burgemeester niet het minste verstand van water in de ogen van Henk, maar de sigaar van de burgervader was best en hij zei dan ook steeds uit de grond van zijn hart: „Dank u wel, edel achtbare, tot de volgende keer Nu was het rond de kerstdagen en met die feestdagen in 't zicht kreeg de rivier opeens rare kuren, 't Water werd opstandig en borre- lig van gedrag. Volgens geruch ten moest er ergens, hogerop, een ijsstop losgeslagen zijn, zodat de rivier opeens ging stijgen en Henk had er helemaal geen gerust hoofd in. 't Ging wel niet hard, maar het werd zaak flink op je tellen te passen. Men zag Henk dan ook meer dan vroeger in zijn jekker en met de pet diep over zijn oren getrokken, langs de wal stappen. Maar te vens liep hij meer dan anders bij Koenders binnen om een hartver sterking te nemen tegen de vin nige kou. Koenders had vroeger op de kust vaart gediend en daarom droeg hij Henk nog een warm hart toe en schonk hem de warme koffie met een kwart reductie op de normale prijs. De herberg van Koenders zag er feestelijk uit, zo met de kerstda gen in zicht. In het ruime lokaal hingen snoeren van rood papier, om de bollen van de lampen zat sits en dat alles gaf het geheel een rode en warme kleur, des te meer omdat op de tafels kaarsen prijkten tussen het groen van den- netakjes. overal de klad in, zelfs in het weer. Met pasen regen en wind. met pinksteren hagel en natte sneeuw en met de kerstZou dat nu komen omdat ze die ato men in de lucht schieten, daar verderop Ik steek er niet de gek mee, Henk, maar ik geloof dat de engelen zich op de dag van van daag wel driemaal zouden beden ken om naar de aarde te komen... Henk haalde zijn schouders op, hij was helemaal niet zo engelgelo- vig. Hij zei enkel: Rare dingen genoeg op de we reld, maar geen engelen Koenders zweeg. Henk vervolgde Morgen is het kerst. De lui zijn royaal op zo'n dag, wij ook, is niet? Wij eten kip en konijn en waarom? Omdat dat Kind gebo ren werd in een stal? Niks ervan, Koenders, omdat het zo hoort. De dominee eet ook kip en de pastoor konijn. Vrede op aarde laten ze ons zingen. En waarom? Ik weet het niet, maar één ding is zeker volgens mij, dat wij verder dan ooit van de vrede af zijn. Nu jij Koenders. Neen, kerstdag is in mijn ogen een knus feestje, maar een fiasco voor de wereld. Ons kerstverhaal „Do klokken van Belwolde" werd speciaal voor onze bladen geschreven door de heer W. Laatsman te Den Haag. De auteur van dit verhaal is een bekend schryver van streekromans, die dezer dagen in het licht der publieke belangstelling stond ter gelegenheid van zijn vyf en zestigste verjaardag. De illustratie bij dit verhaal werd getekend door de jonge Maastrichtse kunstenaar Sjang Willems. Hum! Hum! gromde Koenders en wreef zijn zinkblad schoon. „Ik vind 't geen beroerde dag, ik zou 'm niet graag missen." Henk trok zijn beurs uit zijn broekzak en betaalde; Koenders zei: Veel geluk, Henk, let maar goed op, ik vind zes duim niet te best! Henk zat ook thuis en zette zijn tabakspot op tafel neer, terwijl zijn vrouw de koeken neerzette. Ik heb helemaal geen zin om nog een rondje te gaan lopen; och dat water blijft wel rustig van nacht." Hij strekte de benen en nam een koekje en dronk zijn koffie. Op eens bonsde er een vuist op de deur. Henk sprong op en streek door zijn kuif. Er viel weer een slag op het houtwerk van de deur. Ik kom! riep hij. Verniel mijn deur niet, wil je? Hoe staat het er mee, vroeg Koenders op de middag voor de kerst. Drie duim was sedert vanmor gen, zei Henk en streek een drup pel koffie van zijn kin. „Gevaar is er nog niet bij, maar al-bij-al is het dertig duim sedert de vorige week. Als de wind mocht draaien, ja, dan zijn wij er gloeiend bij!" Dat zag je vroeger toch niet, in onze jonge jaren, met kerst!" gromde Koenders met overtuiging. „Toen had je om deze tijd zes duim sneeuw liggen op de straat of zes duim ijs op de rivier. Ik herinner me nog een kerst, dat wij met paard en kar over de rivier trokken. Maar tegenwoordig zit Een goed voorbeeld van goede reclame in krantenvorm is ALLER HANDE van Albert Heijn. Alhoewel iedereen weet, dat het een reclameblad is, blijft de be langstelling hiervoor groot. Men weet het nieuws-element in deze reclamevorm te brengen op een wijze die de interesse der huis- heeft. Uit „Succes", dec. 1958, pag. 967. De groeten! wuifde Henk en liep de straat op. Wees maar ge rust, ik ben op post, dat weet je! De heilige avond daalde neer Belwolde en de wereld er om Er lag stille verwachting i: straatjes en op de pleintjes. In toren hingen de klokken waa verteld werd, dat zg nog stig waren uit het Heilige en door vrome kruisvaders meegebracht uit roofd, noemde Henk lui zouden er vroeger voor hebben betaald. Eeuwenlang hadden blijdschap of rouw het dorp. Tegen een de avond begonnen luiden. In de huizen keken mensen elkander aan en men zei: de kerstnacht nadert, moeder, schenk de koffie opkinderen mende kerstdag tegemoet. zing Stille Nacht, Heilige Nacht". Henk zwoegde en werkte als een Pats, weer twee vuistslagen. Henh werd er kregelig onder en kon door zijn opkomende woede de deurknop niet vinden. Hij morrel- de aan de kruk in het donker van de gang en juist toen hij de deur opentrok, raakte opnieuw een vuistslag het hout. Hij keek en zag de burgemeester staan. Henk, het water staat al over de kaaimuur! riep de burgemees ter hem toe. 't Spijt me, maar we moeten allemaal de straat op! Henk wreef over zijn ogen en vroeg: Wat zeg je me nu? Over de kaaimuur, en dat op Heilige je jas aan en haal de commandeerde de Ik roep de andere meer dan hij liep binnen. Hij had ge- de sleutel nog in zijn zitten, smeet de deur floepte het licht aan. al een paar lui uit en tilden flinke op. En boven dat lawaai en onrust en dat gesjouw en gesjor bleven de klok ken van Belwolde luiden, de ko- paard en af en toe riep hij zijn buurman toe: Dat's niet sportief, wat jij. Wat bedoel je? vroeg de bur gemeester, die naast hem stond. Dat die rivier de kerstnacht verprutst. Zwijg en pak aan! zei de bur gemeester terug. Leg die klokken het zwijgen op! riep Henk verstoord. Die klokken blijven luiden riep de burgemeester terug. Eindelijk tegen een uur of half één scheen het gevaar bedwongen. De mannen trokken zich terug op het droge, zij wreven hun bemod- derde handen schoon aan hun broekspijpen of mouwen. Zg scho ven de petten achterover en liepen vermoeid op huis aan. Alleen Henk bleef moederziel ach ter bij de vloedplanken en keek naar het borrelige water, waarin af en toe een glans scheen van een verre ster. Je zag soms heel die sterrenhemel in dat tergende en kolkende water en plots herin nerde hij zich een gezegde van zijn moeder zaliger: als je goed kijkt, dan zie je Onz' Lieve Heer! in je leven heen en weer gaan altijd maar met je mee, over het land en over het water. Ja, zijn moeder was een wijze vrouw geweest in haar eenvoud. Hij schrok en keek naar de kerk toren, op het leien dak flikkerde ook het licht van een ster. Was dat nu de ster van Bethlehem? Van dat Kindeke? Hij liep op de kerkmuur toe en zette zijn rug schrap tegen een steunbeer. Hij luisterde, want heel in de verte, uit de woning van Bart, de kruidenier, klonk de en gelenzang hem tegemoet: Ere zij GodVrede op aardein mensen van goeden wille een welbehagen. een rivier los, stak God een ijs stop door. En heel de wereld over stroomde met het welbehagen i; mensende vrede Och, dacht Henkwat kwari er van terecht? Nikshe water trok zich terug in de smal le bedding. Zo verging het ooi met de liefde, het welbehagen vai het Kindeke. Maar plots, als uit het donker steeg het verre gelaat van ziji moeder op, die oude vrouw, dit nog een neepjesmuts droeg en eei ijzeren brilletje voor de ogen maar die door haar armoe heer de liefde van het Kindeke en he welbehagen van God bracht aai haar kinderen, haar buren En Henk dacht: het is een bijzon dere nacht, zo met dat water aan de kaaimuur, maar de eerste kerstnacht was ook een heel bij zondere nacht. Toen brak er ook voor wie iedere dag een kerstdag was, omdat door haar leven heei de echte kerstnacht was heenge gaan met zijn engelenzang: Erf zij God in de hoge, vrede op aar- in mensen een welbehagen Henk trok de kraag van zijn jek ker op en liep op de kaaimuur toe Het water trok terug. Maar de engelenzang bleef han gen in de harten van de mensei: van Belwolde of zij nu burgemees ter waren of bakker, kruideniei of Henk de waterknecht. W. Laatsman. Meteen sprongen al een paar lui de donkerte uit en tilden flinke handen de planken op. Henk zwoegde als een paard. En boven al dat lawaai en onrust bleven de klokken van Belwolde luiden, de komende Kerstdag tegemoet. Op vrijdag 21 november hield de heer R. Kuin, theol. cand., zijn proefpreek in de Zuiderkerk te Aalsmeer. Onder de vele toehoorders bevon den zich ook een aantal medewer kers van onze loonafdeling, die na de preek hun oud-collega met zgn succes feliciteerden. De heer Kuin heeft namelijk ruim anderhalf jaar op de loonafdeling gewerkt, waar hij 'n bijzonder sympathiek en be hulpzaam collega was. Wij wensen de heer Kuin een ze genrijke loopbaan toe.

Personeelsbladen | 1958 | | pagina 8