19171 Veertig jaren Gerrit Heijn L1.957
AH-FLITSEN
3
Een jonge vaandrig van het Nederlandse leger, voor het eerst van zijn
leven Officier van Piket, stond met één hand op de tafel geleund, voor
overgebogen in het oude, houten wachtgebouw van het barakkenkamp
Waalsdorp. Hij bladerde de wachtinstructies door. Plotseling voelde hij een
hand op zijn schouder en sprak een joviale stem: ,,Zeg Vaandrigie, ik kan
'm' zeker wel smeren, hè?"
De vaandrig draaide zich om en strekte zijn lange lichaam. Zijn ogen
keken neer op een kleine soldaat. „Waar kom jij vandaan en wat doe je
hier?" vroeg de vaandrig op strenge toon. „Uit de bak," antwoordde de
soldaat droog, alsof het de gewoonste zaak van de wereld betrof. „Ik zit
er al zeven maanden, dat weet je toch wel? Iedere avond wip ik eruit, om
dat ik dan naar m'n meisje ga." De jonge vaandrig fronste zijn wenkbrou-
wen en de soldaat bemerkte een lichte, vreemde schittering in zijn ogen.
„Wat voor de wil je dan wel eens maken, dat je als de blik
sem „Maar vaandrigie," kwam de soldaat kalm tussenbeide, „ik ga
iedere avond naar m'n meisje, daarom kwam ik het ook even zeggen. Maak
je maar geen zorgen, om zes uur ben ik weer terug. Ik loop heus niet
weg!"Even was de vaandrig van zijn stuk gebracht, dan, hoewel nog wat
aarzelend: „Vooruit, weg wezen, maar denk er aan, om zes uur terug
hoor!" Die nacht kon de jonge vaandrig de slaap niet vatten. Nauwelijks zes
uur opende hij het luikje van de cel. Een glimlach verscheen rond zijn
mondhoeken. Op de brits lag de kleine soldaat in een diepe slaap ver
zonken. „Hij zal het wel nodig hebben", dacht hij en sloot stilletjes het
luikje.
De jonge vaandrig heette Gerrit Heijn.
Nu, ruim veertig jaar later, is zijn haar grijs en belangrijk dun
ner. Nog neemt hij beslissingen, die een ander nooit zou durven
nemen. Hij houdt ervan. Zijn geest is dezelfde, actief en ontem
baar. Zelfs zijn woorden zijn geladen met een geestdrift, die
een ieder bezielt. Zijn klassieke, innemende glimlach en zijn
eenvoud verstaat men van „hoog" tot „laag" en dwingen een
diep respect af.
„verdroogde" lunchroom en zei tegen
zijn zoon: „Ik geef je drie maanden,
om het weer op poten te zetten. Als
het niet gaat, maak ik er een „Super-
mart" van." Gerrit toog aan het
werk. Dag en nacht was hij bezig
om alles te organiseren. Eindelijk was
het zover. Alle mensen van kantoor
(20 totaal!) werden op de openings
dag voor het diner in Formosa uit
genodigd. Het bleef echter bij deze
twintig. Geen betalende klant kwam
binnen. „Baas" Gerrit was ten einde
raad. Na een maand zei hij: Vader
het is een mislukking." „Ik heb je
drie maanden gegeven", was het
antwoord. Na twee maanden kreeg
Gerrit nachtmerries. „Ik geef het op,
vader, het wordt niets." „Ik heb je
drie maanden gegeven", was het on
verstoorbare antwoord van de oude
heer. Na drie maanden was het voor
elkaar.
Thuis
De ene sigaret na de andere ver
vliegt in rook, in de kleurrijke, ge
zellig ingerichte kamer van de
villa in Aerdenhout. Mevrouw
Heijn schenkt ons nog een kopje
koffie in. In onze journalistieke
zucht naar sensatie vragen wij
haar: „Wie is uw kruidenier, Me
vrouw Heijn?" Onze hoop wordt
direct de bodem ingeslagen.
„Hoe kunt U dat nu vragen. Al-
bert Heijn natuurlijk!"
„Spaart U ook zegels?"
„Nou en of, voor de kinderen."
„Winkelt U ook zelf?"
„Wat graag, alleen ben ik helaas
niet altijd in de gelegenheid."
„Wat vindt U prettiger winkelen,
in een bedienings- of in een zelf
bedieningszaak
„Een zelfsbedieningszaak, je bent
veel vrijer."
„Heeft U in het kader van ons on
voorwaardelijk garantiesysteem
wel eens klachten gehad?"
„Neen, nog nooit, maar wat niet
is kan komen."
„Wordt er thuis veel over de zaak
gesproken?"
„Niet zo veel, mijn man tracht dit
zoveel mogelijk te vermijden. Voo:
Albert is dit wel jammer want hij
Gerrit in 1957
kan er veel van leren. Nu wordt
een gesprek met hem over de zaak
beperkt tot tijdens een wandeling
met mijn man."
Nog drie kinderen thuis
Albert is het vierde kind uit het
tweede huwelijk van de heer Heijn
met de dochter van de toneelspeler
Oscar Tourniaire. Zjjn eerste
vrouw stierf na de geboorte van
het derde kind.
Drie van de acht kinderen zyn nog
thuis, n.l. Albert, die in de tweede
klas van het Coornhert Lyceum
zit, zyn broertje Oscar en zusje
Isabelle.
De tweede dochter is getrouwd en
woont in Hilversum, de oudste
woont in Amstelveen. Carly volgt
een cursus voor orthopediste in
Amsterdam, Ingrid is onlangs
ontgroend op de Leidse Universi
teit, waar zij medicijnen gaat stu
deren en Quinta zit op een Engelse
kostschool.
De heer Heijn is enthousiast over
zijn beide zoons Albert en Oscar,
die werden voorafgegaan door vijf
dochters. Wat zjj gaan worden?
Kruidenier!
Eerst na de oorlog is de familie
in Aerdenhout gaan wonen. Voor
de oorlog woonden zij in Bloemen-
daal, maar eer de bezetter hun
huis in 1943 vorderde, was de fa
milie al naar Zaandam verhuisd.
Groot verlies
Waren de moeilijkheden gedurende
de tweede wereldoorlog legio, een
groot verlies leed het bedrijf kort
na de vrede, toen de heer Albert
overleed. Van zijn vader heeft de
heer Gerrit het zakeninzicht, dc
ijzeren wil en stoere ijver. Een
harde leermeester, die zijn zoon toi.
een groot zakenman had gemaakt.
Mede daardoor kon het bedrijf
weer snel op volle toeren draaien
en nam de groei gestaag toe.
„Werken is een heerlijke bezig
heid," zegt de heer Heijn, „en dit
laat weinig ruimte voor hobbies.
Jagen is nu nog mijn enige harts
tocht. Al het andere heb ik laten
varen. De veertig jaartjes in het
bedrijf tellen ook mee!"
Persoonlijk contact
Veertig jaar, waar blijft de tijd. Met
een tikkeltje weemoed, gaan zijn ge-
j dachten terug naar vroeger. Naar de
Drie generaiies Heijn
Staand in het midden de heer
G. Heijn met links zijn beide
zoons Oscar en Albert. Zittend
links de heer j. Heijn. Naast hem,
eveneens zittend, zijn zoon Albert
met diens zoon Albert, Staand
rechts de tweede zoon van de
heer J. Heijn, Gerrit Jan.
gezellige avonden, na een late ver
gadering, als men nog even meeging
naar zijn huis naast het hoofüKan-
toor, om een whisky te drinken. Juist
op deze avonden, waar het gesprek
al weer gauw de zaak betrof, zijn
vele ideeen geboren. De avonden wa
ren gezellig en intiem. Jammer dat dat
nu voorbij is. Ook mist hij diep het
contact met de chefs zoals vroeger.
Hij kende alle prijzen op zijn duimpje.
Het helaas zo grote nadeel van een
groeiend bedrijf is, het onvermijdelijke
verlies aan persoonlijk contact, vooral
in een gedecentraliseerd bedrijf als dit.
Uegene, die dat wel het beste aanvoelt
is de heer Gerrit Heijn zelf. Het liefst
zou hij mets liever doen, dan het per
soonlijk contact verstevigen, maar hij
alleen kan het niet meer doen. hen
goede geest en sfeer kunnen alleen
dan behouden worden als we een
drachtig samenwerken en begrip tonen
voor elkaar. Hem resten de jubilea,
die hij zoveel mogelijk bezoekt, als het
werk het maar enigszins toelaat. Hij
doet het graag. Hij gunt het een ander
om „Het Feestvarken" te zijn.
Patriarch
Op 1 oktober 1957 is hij het zelf.
„Liever was het mij geweest als
dit jubileum ongemerkt voorbij
zou gaan," zegt hij, maar diep in
zijn hart verlangt hij er naar de
handen te drukken van zovele
vrienden, die hij zich in de loop
der jaren heeft verworven.
Een gryze, maar geen oude man
zal dan in het ontspanningsge
bouw staan, maar een onvermoei
de patriarch, die voor ieder een
persoonlijk woord heeft. Fier en
trots, zal hij de serenade aanho
ren, die ter ere van zijn jubileum
wordt gebracht.
„Baas" Gerrit in 1920.
Gerrit Heijn is geen Zaankanter.
Hij werd op 22 november 1895 in
Oostzaan geboren, waar hij de eer
ste jaren van zijn jeugd door
bracht. Inmiddels verhuisd naai
Zaandam, bezocht hij daar de
lagere school en de 3-jarige H.B.S.
en later de Handelsschool in Am
sterdam. Erg knap was hij niet
bepaald, maar wel jaloers op een
vriendje, die met de tienen ging
strijken. „Ik heb nooit anders ge
weten, dan dat ik zo gauw moge
lijk kruidenier zou worden," zegt
Gerrit, maar de oude heer Heijn
liep niet te hard van stapel met
zijn impulsieve zoon. Eerst nog een
praktische opleiding in het groot
ste levensmiddelenbedrijf van
Duitsland te Frankfurt am Main.
Vervolgens nog een half jaar naar
Engeland op een groot Handels
kantoor te Londen, nog vóór het
uitbreken van de eerste wereld
oorlog. De toestand was kritiek.
In één uur ontving Gerrit twee te
legrammen. Het eerste luidde:
„Kom direct naar huis stop
Vader." Een half uur later ont
vouwde hij het tweede: „Blijf maar
stop Vader."
Na zijn militaire dienst („de meest
onbezorgde tijd van mijn leven;
voor iedere koek Royal", die ik
meebracht voor m'n kapitein kreeg
ik drie dagen verlof!") trad hij op
1 oktober 1917 in de zaak als be
diende achter de toonbank in fi
liaal Baarn. 's Morgens om half
zes stond hij op, haalde de goede
ren met de handkar bij de schip
per af en bezorgde 's avonds de
boodschappen met de bakfiets. Na
zes weken kwam hij bij vader thuis
en zei: „Zo, dat weet ik nu wel.'
De volgende morgen moest hij nog
vroeger opstaan, om op tijd in fi
liaal Baarn te kunnen beginnen.
(Hij kwam te laat!). Na negen
maanden zei vader Heijn: „Nu
moet je het weten" en haalde zijn J
zoon naar het Hoofdkantoor. Nog j
datzelfde jaar kreeg hif procura
tie en twee jaar later de directie-
stoel.
Nachtmerries
„Als ik het weer over mocht doen,
werd ik weer kruidenier," vertelt dc
heer G. Heijn, „óf ik begon een hotel-
bedrijf."
De smaak van dit laatste kreeg hij te
pakken in 1923. De heer Albert kocht
in de Kalverstraat te Amsterdam een