Luidruchtig schraapt Adraan Konijn zijn keel en klopt zich dan trots op de borst. „Ahum... tja... m'n jonge vriend", zegt hij, „onkruid vergaat niet... ik bedoel... het genie is onsterfelijk! Op het laatste ogenblik wist ik nog aan een zekere dood te ontsnappen door de heks te... ahum... Nou ja, ik ben hard weggelo pen... In elk geval ben ik nu weer hier en ga morgen op weg naar Kabouter Driedribbel, om hem te vragen of hij mij helpen wil de heks te overwinnen. Ik heb me laten vertellen, dat hij goed op de hoogte is met tovenarij en zo „Of hij ons helpen wil!" verbetert Bof- fie hem, „want ik ga ook mee! wat een geluk dat je ontsnapt bent, ik wist me gewoon geen raad. De mensen weten nog niet, dat de Heks Katrijn bijna de gehele koffievoorraad van Albert Heijn gestolen heeft, en ik durf het niet te zeggen... Wat zou ze er toch mee doen?" Adriaan Konijn kijkt erg geheimzinnig. „Ik weet het!" zegt hij zelfvoldaan. „Daar ben ik tenslotte toch de alom ge vreesde speurder voor! Mijn scherp ver stand. gepaard aan een eh... eh... Ik wil maar zeggen, dat ze het koffiedik gebruikt om in de toekomst te kunnen kijken. Hoe beter de koffie, hoe helder der de toekomst. Voorwaar een vreemde bezigheid! Maar het ergste is, dat ze al die kostelijke koffie zó maar in de sloot gooit. En als ze dorst heeft drinkt ze aftreksel van brandnetels! Brrr!" „Bah!" zegt Boffie met diep afgrijzen, „Wat een onbeschaafd mens!" en hij wil eigenlijk nog veel meer zeggen, maar plotseling wordt hij onderbroken door een vals gegrinnik boven zijn hoofd. Als hij opziet kijkt hij vlak in de fonke lende gele ogen van een groot monster dat zijn kop een heel eind over de rand van een dakgoot gestoken heeft. „Hihihihihi!" grinnikt het beest en laat zijn kop zachtjes in de wind heen en weer schommelen. „Hihihihi! Ik heb lekker alles gehoord!" Hij steekt iets in zijn mond en verheft zich dan geruisloos in de gloeiende avondlucht. Nog heel lang is zijn gegrinnik te horen 5

Boffie | 1985 | | pagina 4