93 ZAANSE PERIKELEN gulden betaald, en het bedrijf verwierf er in 1942 zelfs octrooi op. Weliswaar raakte ook die magere melkpoeder op en moest men gerst als grondstof voor Smalsko gaan gebruiken, maar tegen die tijd was de smaak van het publiek al dermate afge stompt, dat bijna niemand het verschil opmerkte.7 Afgezien van ongewenste bezoekjes van Duitse soldaten ondervonden de winkels in het land weinig directe hinder van de bezetter. In Zaandam lag dat anders. Direct na de capitulatie kwamen Duitsers het bedrijf inspecteren om te kijken of zij wat van hun gading konden vinden. Gelukkig waren bijtijds de voorraden uit de maga zijnen naar de filialen verzonden; alleen enkele partijen peper en visconserven, die in entrepot lagen, werden geconfisqueerd.8 Voor het moment konden en wilden de Duitsers niet meer doen. Ook Albert Heijn was namelijk - via de winkels èn via de opslag van kaas en peulvruchten - officieel ingeschakeld bij de Voedselvoorziening. En het was deze organisatie die aanvankelijk de grootste offers vroeg: in augustus 1940 moest een flink deel van de kaasvoorraad aan de Zuivelcentrale worden afge staan, want kaas ging in distributie. Hetzelfde gebeurde met specerijen en enkele andere produkten. Bij hun inspectie bepaalden de Duitsers wel dat de chocoladefabriek en de macaronifabriek (net als alle fabrieken van dien aard in het land) voor hun legers moesten werken. De chocoladefabriek kreeg daarbij van de Meelcentrale als merk waardige opdracht bonbons voor de Duitsers te glaceren.9 Een en ander had als voordeel - bij een vanzelfsprekend nadeel - dat het bedrijf voorlopig over voldoen de grondstoffen beschikte, waarvan, na enige administratieve manipulatie, ook de filialen konden profiteren. Het bedrijf zat trouwens aanvankelijk vrij ruim in de grondstoffen. Gerrit Heijn was samen met Gerrit de Gruyter lid van een informeel overlegorgaan tussen tien onderdirecteuren van regeringsbureaus en negen mensen uit het bedrijfsleven, de vhat (‘Voor Handel, Arbeid en Techniek’), waarin elke vrijdagavond over distributiekwesties werd gesproken. Zodoende bleef Gerrit op de hoogte van de laatste nieuwtjes en kon hij herhaaldelijk extra toewijzingen voor zijn bedrijf loskrijgen.10 Zaandam was tegelijk een makkelijker mikpunt voor ideologische aanval len. Zoals te doen gebruikelijk kreeg het bedrijf een ‘sociaal voorman’ toegewezen, die het personeel met de zienswijze van de bezetter vertrouwd moest maken: hij werd door iedereen genegeerd. In samenspraak met hem begonnen plaatselijke NSB-ers over het predikaat ‘Hofleverancier’, dat volgens hen voortaan achterwege diende te blijven, maar dat werd geweigerd. En een andere keer protesteerden de AFBRAAK EN WEDEROPBOUW

Arm en rijk kunnen bij mij hun inkopen doen | 1996 | | pagina 98