83
ALLERWEGEN VERKOOPKUNDE
Tegelijk met deze overvloedige en troostende reclames werden de winkels verbe
terd. Strakheid en openheid vormden hierbij het ideaal. Tot dusver was het gebrui
kelijk dat de kleur van de geveltegels per filiaal verschilde, maar nu werd bruin de
standaard. Alleen de betere filialen onderscheidden zich nog door graniet tegen de
buitenmuur en een portiekje voor de deur, waaronder de klant bij regen zijn para
plu kon opzetten. Algemeen was dat de gebogen bovendorpel van de ramen recht
werd. Ook liep er een zogeheten kalf over de hele zijde van de gevels, precies langs
de bovenkant van de deur. Daar weer boven zaten eerst gekleurde en later gewone
ruitjes, om zoveel mogelijk licht door te laten. Zelfs de naam van het bedrijf werd
strakker: de ‘nv Maatschappij tot voortzetting van de Fabrieken en Handelszaken
van Albert Heijn’ veranderde in 1932 in ‘Albert Heijn NV.’ Vier jaar later zou die
of een fiets, een theeservies en een mand met boodschappen.
Om de zaak aan te zwengelen verspreidde Valk nog eens tweehonderddui
zend Boffiespeldjes, vijftienduizend Boffie-zakspiegeltjes en twintigduizend boekjes
De koddige avonturen van Boffie. Ook liet hij Louis Davids een speciaal Boffieliedje
op de plaat zetten: ‘Wanneer ik bij mijn vrouw ben/ ben ik in mijn knollentuin/
Dan zegt ze knusjes, lieveling/ de koffie is net bruin/ Dan drinken we een bakkie
leut?/ En zij zegt: Is ie fijn?/ Je boft, ‘t is Boffiekoffie van/ de firma Albert Heijn.’
Op de prijsvraag kwamen niet minder dan zeventigduizend inzendingen
binnen, waaronder een uit San Francisco, beplakt met een Boffie en als enige adres
sering ‘Holland’. Boffie was inderdaad een nationaal figuur geworden. De opwin
ding rond hem liep zo hoog op dat de burgemeester van Sliedrecht een zaak tegen
Albert Heijn aanspande: hij geloofde niet dat de winnaars op de kwaliteit van hun
lofzang werden geselecteerd, maar zonder meer uit de stapel werden getrokken,
wat in strijd met de Loterijwet was. Toen de burgemeester de zaak voor het kan
tongerecht in Zaandam verloor, ging de officier van justitie in beroep bij de recht
bank in Haarlem. De fungerend officier van justitie aldaar was echter vol lof over
de campagne en dichtte nog tijdens de zitting: ‘Albert Heijn, zijn naam is klein.
Goed is zijn koffie, ook zonder Boffie’.
Boffie werd, aldus de kranten, ‘vrijgesproken’, en om dit te vieren, trad hij
in 1937 nog een keer in volle glorie op tijdens een bezoek aan de ministerraad, waar
bij de ministers, Colijn voorop, het landsbelang ogenblikkelijk vergaten. Na die tijd
zakte Boffie in advertenties geleidelijk af tot figurant en merknaam. Hij werd echter
levend gehouden door de klanten, die tot ver in de jaren vijftig iemand die de koffie
binnenbracht, begroetten met de woorden: ‘Daar is Boffie met de koffie.’19
CRISIS EN KANSEN