naar de Engelse cartoonist
Op een dag stond Valk met een kop koffie in de hand voor het raam van zijn kan
toor te kijken naar enkele bouwvakkers die aan de overkant in de kou bezig waren.
Hij probeerde zich voor te stellen hoe de reactie van de bouwvakkers zou zijn als
het meisje dat hemzelf zojuist koffie had gebracht met een vol blad op hen af zou
lopen: zij zouden direct hun werk staken, ongeacht of dat gevaar voor anderen
opleverde. Valk begon met dit idee te spelen.
In de reclamewereld bestond op dat moment een hausse aan personages:
het Michelin-mannetje, het Ranja-jongetje, Flipje van de Betuwe, het Droste-man-
netje.18 Een verklaring hiervoor is niet moeilijk te vinden: in deze schrale tijden kon
men de klant het best via een intermediair, een mascotte, benaderen. Het originele
van Valk was dat hij niet voor een fantasiefiguurtje koos, zoals andere bedrijven
deden, maar voor een kind, wat de herkenbaarheid vergrootte. Hij dacht eerst aan
een meisje, maar een jongen, een klein obertje, leek geschikter. En via namen als
Aki, Joco, Pepi, Trixi en Jossie kwam hij ten slotte op Boffie, vanwege de klankver
wantschap met koffie.
De zaak werd groots aangepakt. Valk toog
'TT
81
CRISIS EN KANSEN
Heijn - met een jaaromzet van
gesprek van de dag maakte.
Twee van de zestien affiches met Boffie, dé reclamecampagne van dejaren dertig, die van Albert
vijftien miljoen gulden toen nog vrij klein - voor het eerst het