SM; Een ander punt was dat de kruideniers inmiddels veel macht hadden verloren aan de fabrikanten, die na de Eerste Wereldoorlog met grootscheepse reclamecampag nes het fenomeen merkartikel definitief hadden gevestigd. Merkartikelen hadden voor een kruidenier het voordeel dat er vraag naar was, maar kenden doorgaans uniforme consumentenprijzen, waardoor hun marge bij voorbaat vaststond. Dat die marge lager was dan bij anonieme, onverpakte artikelen, behoeft geen betoog. Het had voor de kruidenier echter nauwelijks zin die merkartikelen met anonieme artikelen te beconcurreren, omdat veel merkfabrikanten het publiek cadeautjes of kortingen in het vooruitzicht stelden, een doorslaggevend verkoopargument in deze tijden van schaarste. De winkeliers voelden zich hiérdoor gedegradeerd van vrije kooplieden tot eenvoudige distributeurs. Wat vooral stak was het feit dat zij, om het publiek ter wille te zijn, produkten van bijvoorbeeld Unilever en Verkade moesten verkopen die ook via de eigen winkelketens van die bedrijven werden afgezet, tegen een geringere inkoopprijs. Op nog een andere manier zorgden de fabrikanten voor frustratie. Om hun artikelen zo goedkoop mogelijk te houden gingen velen van hen de grossiers omzeilen en de detaillisten rechtstreeks bevoorraden. Wie die detaillisten waren, maakte niet uit, als het aantal verkooppunten maar zo groot mogelijk werd. En omdat de verkoop van kruidenierswaren destijds aan geen enkele vergunning onderhevig was, kon dat aantal verkooppunten vrijelijk worden opgevoerd. Merkartikelen, meende men, vereisten immers niet meer vakkennis dan nodig was 72 sass Voorbeeld van een ex- en interieur van een Albert Heijn in de jaren dertig. Strakke lijnen, veel marmer, een hoop sta-ruimte. Het portiek aan de buitenkant dient om bij regen onge stoord een paraplu te kunnen opzetten.

Arm en rijk kunnen bij mij hun inkopen doen | 1996 | | pagina 77