DE NATIONALE ZAAK huismerk, desnoods afkomstig uit andermans fabrieken (zoals AH-wrijfwas, rund- vet, vanillesuiker en huishoudjam). Aan de andere kant dure en nieuwe produkten als hagelslag, gemalen muisjes, puddingpoeders, parmezaanse kaas, ketchup, Wor cester sauce en mayonaise.15 De klant kon dus goedkoop boodschappen doen en zich toch rijk wanen vanwege de luxe om hem heen, een ideale situatie. In de reclame werd deze politiek van overdaad en goedkoopte een constante bood schap.16 Het optreden van mister Arnold Ford was eenmalig, want misschien iets te dubbelzinnig, en men keerde terug naar kinderen als verborgen verleiders. Henk Valk, de chef van de reclame-afdeling, bleek een van die verbazingwekkende pio niers te zijn die zonder enige scholing vooraf het vak meteen op niveau wist uit te oefenen. Hij stelde bij een bepaald aankoopbedrag presentjes beschikbaar als lucht ballons, prentenboeken en proppenschieters. Er kwamen speciale Kerst- en Sinterklaasaanbiedingen. En in 1925 liet hij op een folder een jongetje de deur ope nen voor een AH-bezorger met een tjokvolle mand: ‘Moeder! daar is Albert Heijn’. Aan de binnenkant van de folder stond zelfs een door Valk gecomponeerd loflied op Albert Heijn, dat de kinderen op de melodie van T never see Maggie alone’ kon den zingen. Waarschijnlijk maakte Valk meer indruk met een scheervlucht boven Het Gooi in een Fokker F II, tijdens een zware sneeuwstorm in december 1925, waarbij hij honderdduizend strooibiljetten afwierp. De zaken werden voortaan groots aangepakt. Om van elke filiaalopening een evenement te maken werd een speciale onderafdeling in het leven geroepen, die onder leiding van Jo Ruijs telkens massa’s mensen op de been wist te brengen. Verder werd er voor het eerst geadverteerd in bladen als de Telegraaf, het Algemeen Handelsblad en Het Volk. Albert Heijn moest een nationale bekendheid krijgen, zodat op dezelfde schaal acties konden worden gehouden. De eerste actie van dien aard werd meteen een van de bekendste uit de geschiedenis van het bedrijf: de kwartjesreclame. Onder het motto ‘Albert Heijn maakt U het leven goedkoper’ werd voor het eerst in januari 1925 een honderdtal artikelen aangeboden voor precies 25 cent per stuk. Dit idee was ontleend aan de nieuwste rage op detailhandelsgebied, de eenheidsprijzenwinkel. Die rage was in gang gezet door de Amerikaan F.W. Woolworth, die als bediende in een zaakje in huishoudelijke artikelen had ontdekt dat de klanten zich telkens verdrongen rond een tafel waarop uiteenlopende spullen voor vijf dollarcent werden aangeboden. Woolworth had hier systeem in gebracht door in 1899 een vijf- en tiencents winkel te openen, waaruit een enorm filiaalbedrijf groeide. Vijf jaar later was Michael 64 M

Arm en rijk kunnen bij mij hun inkopen doen | 1996 | | pagina 69