Hille, meestal gekenschetst als een ‘joviale kerel’, was aanvankelijk degene die de fabriek en de bouw van de winkels onder zich had. Omdat hij op een gegeven moment langdurig ziek bleef, nam in 1924 de bedachtzame en evenwichtige Jan Heijn zijn taak over.4 Hille hield zich nadien bezig met de inkoop van kaas en peul vruchten en met de winkelcontrole in de gebieden waar hij toch al kwam. Gerrit deed die controle in de rest van het land, maar was daarnaast de man van de koffie en thee én de kas. Gerrit, dynamisch en impulsief, zou geleidelijk ook het gezicht van het bedrijf worden. En dat gezicht was sprekend genoeg. Gerrit is door tijdge noten getypeerd als een Franse aristocraat en een Engelse gentleman, maar hij was zeker ook een Nederlandse kruidenier. Hij trok in de traditie van zijn vader door het land met een pakje boterhammen in zijn aktentas en leende als het even kon een fiets van een filiaalhouder om de filialen in de buurt te bezoeken. Zijn winkel- gevoel was legendarisch. Hij zag in één oogopslag of een zaak liep of niet en hij kon bij binnenkomst vaststellen: ‘Chef, je hebt muizen,’ of: ‘Chef, mijt in de bak.’ Het driemanschap - en dat was kenmerkend voor de toenemende professionalise ring - benoemde vrijwel direct specialisten, die eigen afdelingen onder zich kregen. Deels ging het daarbij om mensen die met het bedrijf meegroeiden. Jan Boom zou geleidelijk de deskundige worden op het gebied van peulvruchten en aanverwante produkten. Jan Oosterhuis ontwikkelde zich tot de koffie- en theespecialist. Henk Valk, als manusje-van-alles binnengekomen, zette een eigen reclame-afdeling op. Daarnaast werden er mensen van buiten aangetrokken. Maurits Ligtenstein werd bij de Amsterdamse importeur Hertz weggehaald om het publiek met ‘comestibles’ vertrouwder te maken. Dirk ter Wee, eerder werkzaam bij de coöperatie Voor Allen, kwam aan het hoofd te staan van een buitendienst. Later volgden de al zijde lings genoemde Pieter Jedeloo van Verkade, die bedrijfsleider in de fabrieken werd; accountant Jaap de Vries, die chef de bureau zou worden, en de bedrijfsjurist en directie-secretaris mr. dr. Piet Bomli. De hiërarchie van het bedrijf werd hierdoor complexer, maar de onderlin ge verhoudingen bleven gemoedelijk Zaans. Illustratief waren de aanspreektitels van de Heijnen: ‘baas Gerrit’ en ‘baas Jan’, soms omgedraaid tot het nog vertrou welijkere ‘Gerrit-baas’ en ‘Jan-baas’. De Heijnen gedroegen zich overeenkomstig. Jan liep altijd in stofjas door de fabriek en was een gewetensvol en vriendelijk mens, hoewel hij een jaarlijkse driftbui kende en doorgaans in éénregelige zinnetjes sprak.5 Gerrit was afstandelijker, al kon iedereen zonder te kloppen zijn kamer bin nenlopen. In tegenstelling tot zijn zachtmoedige vader had hij ook de eigenaardig heid zijn medewerkers tot prestaties op te jutten door hen voortdurend te bekritiseren. Daarmee, en dat was typisch voor de streek, lokte hij soms overeen- BEKLEMMING EN VOORSPOED 59

Arm en rijk kunnen bij mij hun inkopen doen | 1996 | | pagina 64