35 Een ander voorbeeld leverde W. van Amerongen uit Amsterdam. Opgericht in 1833 afficheerde dit bedrijf zich ietwat overdreven als ‘Neêrlands oud ste kruideniersbedrijfmaar het bezat in 1913 al zestig filialen, waarvan tien buiten de hoofdstad, zodat Van Amerongen waarschijnlijk kort na Bluijssen met de opbouw van een filialennet is begonnen. In tegenstelling tot de firma uit Asten droeg Van Amerongen overigens het imago van een oerdegelijke volkszaak uit.36 Ongetwijfeld het meest tot de verbeelding sprak de firma A. Bluijssen, die opereer de onder de naam ‘Het Wapen van Asten’, waarmee tevens de Brabantse plaats van herkomst was aangegeven. De firma dateerde van 1828 en was steenrijk geworden aan de internationale boterhandel. Bluijssen ging op zeker moment avonturieren. Er werd een textielfabriek neergezet, een koffiebranderij, een theepakkerij en een boter- en margarinefabriek. Uitdrukkelijk in navolging van Lyons, een Engels conglomeraat van de meest uiteenlopende ondernemingen, werd aan het eind van de jaren tachtig de exploitatie van eigen ‘verkoophuizen’ aangepakt, op internatio nale schaal wel te verstaan, wat toen nog zelden was vertoond. Voordat de eeuw om was had Bluijssen meer dan 130 verkoophuizen in Nederland, België en Engeland. Bijzonder was dat Bluijssen zijn grutterswaren, kruidenierswaren en ‘koomenijswa- ren’ - toen nog allemaal apart vermeld - verkocht met metalen bonnen, waarmee de klant korting kon krijgen of een cadeau uit ‘een van onze uitstalkasten’. Niettemin zou Bluijssen in 1907, toen het veruit de grootste detailhandelsonderne ming van Nederland was, een totale deconfiture beleven en van de markt verdwij nen.35 kreeg hij voor de dorpsbewoners onmiskenbaar pretenties en zijn biljetjes werden dan ook door menigeen laconiek ontvangen: ‘Ik zal ’ns kijken, wat je nou weer te vertellen hebt, Ab.’33 Op een goede dag was hij samen met zijn zwager in Purmerend om kaasinkopen te doen. Dat zijn zwager daar bij was, is niet onbelangrijk, want Albert zou in 1912 van zijn schoonfamilie 21.000 gulden erven, waardoor hij waarschijnlijk ook al vóór die tijd van investeringskansen kon profiteren.34 In een krant las hij een advertentie van een kruidenier die beweerde de goedkoopste van Purmerend te zijn, maar in elk geval veel duurder was dan Albert in Oostzaan. Nieuwsgierig geworden trok Albert langs alle plaatselijke kruideniers en hij ontdekte dat zijn prijzen over de hele linie lager waren. Dit zette hem aan het denken. Het is onbekend of hij van het bestaan van A&P, Delhaize en Lipton op de hoogte was, maar in de acht jaar die verstreken waren sinds hij het winkeltje van zijn vader had overgenomen, hadden zich ook in zijn directe omgeving enkele navolgbare voorbeelden aangediend... REVOLUTIE IN OOSTZAAN

Arm en rijk kunnen bij mij hun inkopen doen | 1996 | | pagina 40