ZOETE DRUPPELS IN PORTUGAL Ook het mediterrane Portugal was een groeimarkt. Lang geleden, in 1792, was Jerónimo Martins daar een kruidenierswinkeltje begonnen in de historische wijk Chiado van Lissabon.75 De winkel was uitgegroeid tot een deftig nationaal instituut, waaraan de noodlottige brand in Chiado van 1988 een einde zou maken. Ruim voor die tijd, in 1921, was Jerónimo Martins overgenomen door Grandes Armazéns Reunidos uit Oporto, dat zich meteen met de prestigieuze naam van de winkel tooi de. De winkel zou vervolgens figureren bij allerlei produktie-activiteiten, zoals joint ventures met Unilever voor margarine, wasmiddelen en consumptie-ijs. Pas in 1978 werd een nieuwe stap gezet in de detailhandel, met de overname van de super- en de consumenten. Onderhandelingen over produkten en prijzen leken in het begin dan ook onmogelijk, evenals extra leveranties, want men kende slechts vaste produktieschema’s en overwerk behoorde tot de westerse eigenaardigheden. Op logistiek vlak viel er eveneens veel te verbeteren. De eerste Mana kreeg dagelijks vijf tig leveranciers aan de deur, tegenover een gewone Albert Heijn een stuk of tien. Omdat die leveranciers bovendien onregelmatig verschenen moest er steeds een buffervoorraad worden aangehouden, wat inhield: een veel te groot magazijn en kapitaal dat renteloos bleef liggen. Euronova-directeur Aad Elshof en operationeel manager Jan Manuel hadden aan maanden praten niet genoeg om al hun wensen te laten verwezenlijken. Onverwacht keerde het tij. Veel kopers van staatswinkels hadden zich zwaar in de schulden gestoken en dachten slapende rijk te kunnen worden, rpaar het geval wilde dat het publiek steeds minder begon te besteden. Dit was een gevolg van een geldsanering én de invoering van een btw op levensmiddelen van maar liefst 23 procent. Voor de winkeliers kwam hier nog een nieuw feit bij. In de oude situatie, toen er alleen staatsbedrijven bestonden, kon niemand failliet raken; men werkte gewoon door zonder zijn crediteuren te betalen. Een faiilissementswet van begin 1993 stelde echter voor het eerst een sanctie op economisch falen. Bij Euronova begonnen tientallen aanbiedingen binnen te komen om zojuist geprivatiseerde winkels te huren of te kopen. Aansluitend werden de priva tiseringscommissies steeds ontvankelijker voor exploitatie-overeenkomsten. Het werd zelfs mogelijk onroerend goed te verwerven en eigen winkels te bouwen. Eind 1993 had Euronova al 27 winkels en was het met bijna 1400 medewerkers en een omzet van tachtig miljoen gulden de grootste buitenlandse keten in Tsjechië. De verwachting is dat Euronova in 1995, als er ook Cash Carry-winkels zijn ontwik keld, aan de winst van Ahold kan gaan bijdragen. 326

Arm en rijk kunnen bij mij hun inkopen doen | 1996 | | pagina 331