De kans om in een klap een substantieel belang te verwerven was hiermee verkeken. Alleen een start van de grond af aan bleef nog mogelijk, zoals inmiddels ook het Belgische Delhaize, het Spaanse Sypp, het Duitse Tengelmann en de Amerikaanse K-Mart probeerden. De lotgevallen van CadaDia in Spanje hadden eigenlijk uitgewezen dat men zoiets niet moest nastreven, maar het ging in dit geval om een sympathiek doel, waarmee men nauwelijks geld kon verspelen. Men besloot tot een ‘educatieve investering’. Ahold kon geen winkelpanden verwerven, maar zou deze wel kunnen huren en met dat voorstel werden tientallen privatiseringscommissies bestookt. Een commissie in Jihlava, een stad van zestigduizend inwoners halverwege Praag en Brno, durfde als eerste dit experiment aan. Ahold richtte op 6 mei 1991 een doch terbedrijf op in Brno, Euronova, en precies een maand later ging in Jihlava de eer ste winkel open onder de verheven naam Mana (‘hemels brood’). Mana bood haar bezoekers op z’n minst een wereldlijke sensatie. In tegenstelling tot de smoezelige, bruin-grijze staatswinkels was Mana geel en blauw geschilderd, een kleurenspekta- kel in een grauwe betonwijk. Het aanbod bestond niet uit de gebruikelijke vierhon derd artikelen in slordige dozen en pakken, maar uit tweeduizend (later vierdui zend) artikelen, die keurig waren uitgestald op stellingen. Daaronder bevonden zich voor het eerst sperziebonen, witlof en chips. De winkel werd evenmin bemand door chagrijnige en ongemotiveerde winkelbeambten maar door opgewekte en hulp vaardige medewerkers. Het publiek moest aanvankelijk wennen. Aanbiedingen waren tot dan toe onbekend en dat er van alles altijd voldoende aanwezig zou zijn, leek zo ongeloof waardig dat veel mensen de neiging vertoonden om te hamsteren. Anderzijds ble ven de mensen trouw aan oude koopgewoonten. Zij kwamen heel vaak naar de win kel toe en stelden zich zelfs bij een nummertj esauto maat gedwee in een rij op. Alleen bij de kassa vormden zich wrang genoeg nooit rijen. Het prijsniveau van de binnenlandse artikelen werd nog altijd gedicteerd door de overgebleven staatswin kels, en de buitenlandse artikelen die Mana voerde (ongeveer tien procent van het assortiment) waren zeer duur. Een fles Calvé tomatenketchup kostte bijvoorbeeld in Tsjechische koopkracht 25 gulden. De winkelwagentjes van Mana konden dan ook boodschappenmandjes op wielen blijven. Na deze proefwinkel kwamen er in hetzelfde jaar twee Mana-winkels in het naburige Zdar en in Jablonec in Noord-Bohemen. Euronova nam daarnaast zes andere winkels in exploitatie, plus drie distributiecentra die ook als groothandel fungeerden. Dit was het voorlopig. Niet alleen moest het koopgedrag van de klan ten nog veranderen, ook de opstelling van de producenten en de leveranciers. Van oudsher waren zij het geweest die bepaalden wat er leverbaar was, niet de winkeliers DE GROTE WERELD 325

Arm en rijk kunnen bij mij hun inkopen doen | 1996 | | pagina 330