verkocht kon worden, omdat er geen vijfendertig maar dertig procent alcohol in zat, en met appelmoes en yoghurt uit Duitsland die evenmin die naam mochten hebben; de rechter moest hieraan zelfs te pas komen.70 In 1988 was de harmonisatie eindelijk zo ver dat de eg-ministerraad kon aankondigen dat op 31 december 1992 de binnengrenzen in Europa zouden komen te vervallen; vanaf die datum moest het vrije verkeer van kapitaal en goederen tussen de landen een feit zijn. Het jaartal ‘1992’ werd hiermee voor iedere ondernemer een schrikbeeld en een verleiding. Het zag ernaaruit dat vooral internationale fabrikanten van de Europese eenwor ding zouden profiteren. Zij moesten vroeger bij wijze van spreken in elk land een aparte fabriek met een apart produkt hebben, maar konden straks volstaan met één fabriek en één produkt voor heel Europa. Vooruitlopend hierop begon in de indus trie een nieuw concentratieproces, waarin honderden kleine merkfabrikanten wer den opgeslokt. Bij Ahold was het Fritz Ahlqvist die op het gevaar hiervan wees. Hij redeneerde dat Europese aanbieders ook Europese afnemers tegenover zich moes ten krijgen, wilden die afnemers niet aan macht inboeten. Maar hoe moest dat wor den verwezenlijkt? In Noordwest-Europa werden de nationale markten beheerst door krachtige detailhandelsbedrijven. Het had geen zin dat Ahold in die landen een eigen start zou maken, aangenomen dat het concern daartoe de expertise bezat, want met het opheffen van de grenzen waren de traditionele verschillen in smaak en eetgewoonten beslist nog niet verdwenen. Een alternatief was dat Ahold in die landen acquisties zou plegen, maar dat zou in verband met de grootte van de bedrij ven onbetaalbaar worden. Ahlqvist had de oplossing: Ahold moest een internatio nale alliantie van gelijkwaardige partners vormen.71 Die partners waren snel uitgezocht: de Groupe Casino in Frankrijk, ofte wel ‘La vieille dame de St. Etienne’; de Argyll Group in Engeland, recent eigenaar geworden van het fameuze Safeway en Asko in Duitsland, waar oud-medewerker Fred Lachotzki zat. Met Casino en Argyll kwam het makkelijk tot een vergelijk, maar Casino blokkeerde de deelneming van Asko vanwege de relaties van dat bedrijf met de Franse keten Promodès. Men besloot zonder Asko verder te gaan. Op 19 mei 1989 werd de oprichting geannonceerd van de European Retail Alliance, kort weg era, die wilde gaan samenwerken in marketing, distributie, logistiek, manage ment, winkelformules en informatiesystemen; kortom, men zou elkaar een kijkje in de keuken gunnen. Ter bekrachtiging hiervan gaven de bedrijven nieuwe aandelen uit ter waarde 100 miljoen ECU om ze onderling uit te ruilen, wat op 2 november 1989 werd geëffectueerd. Ahold bezat nu 1,6 procent van Argyll en 4 procent van Casino en beide anderen bezaten 3,8 procent van Ahold. Voordat het zo ver was had zich een nieuwe ontwikkeling voorgedaan. Op ■M DE GROTE WERELD 321

Arm en rijk kunnen bij mij hun inkopen doen | 1996 | | pagina 326