Tops deelde bovendien een aantal trekken met First National, zoals het roerige
financiële verleden en een winkelformule van lage prijzen voor gewone kruide
nierswaren en versafdelingen met veel extra’s. Verder was Tops net als First
National ‘unionized’. First National leek dan ook de aangewezene om het manage
ment van Tops te vertellen hoe de samenwerking met Ahold in de praktijk functio
neerde.
Op 27 maart 1991 werd Tops een volle dochter van Ahold voor een bedrag
van 125 miljoen dollar. Het schuldenpakket van 325 miljoen dollar kon Ahold
Financierings Maatschappij saneren door vervroegd af te lossen, onderhandse obli
gaties te plaatsen en nieuwe leningen tegen betere voorwaarden te sluiten. Nadat
aldus de financiële nood was gelenigd bleek Tops een zeer goed bedrijf te zijn. De
omzet steeg binnen een jaar met 200 miljoen dollar, terwijl de economie in het
werkgebied nog allesbehalve floreerde.68
Tops zou hierdoor ook voor Ahold de doorbraak in de Verenigde Staten
verzorgen. Aanvankelijk hadden Amerikaanse vakkringen Ahold gezien als een
wonderlijke Europese partij, die zich met regionale ketens, zogenaamde ‘indepen
dents’, inliet zonder er eigen mensen in te zetten. Na de overname van First
National zag men een samenhang ontstaan en na de overname van Tops ‘explodeer
de’ de naam Ahold helemaal. Ahold was via regionale ketens het zevende super
marktconcern van de natie geworden, aan de oostkust zelfs het vierde. Het blad
Supermarket Business stelde vast: ‘The Dutch are coming (again)’.69
HET EUROPA VAN ERA EN AMS
Een van de redenen om indertijd naar de Verenigde Staten te trekken was risico-
spreiding geweest. Met vier supermarktketens in dat land en één in Nederland
dreigde de balans echter weer verstoord te raken, vooral omdat de recessie in
Amerika moeilijk wilde wijken. Los hiervan had Ahold nog nauwelijks ingespeeld
op de Europese eenwording, hoewel daar juist veel van te verwachten was. Alleen op
ambtelijk vlak had men tijdig gereageerd. Zo was al in 1968 een afdeling EG-zaken
opgericht, die iemand in Brussel stationeerde om wegwijs te worden in het woud
aan fluctuerende importheffingen dat toen bestond. Eind jaren tachtig was mr. Aad
van Ewijk naar Brussel gegaan om als lobbyist invloed uit te oefenen op de harmo
nisatie van het levensmiddelenrecht, die nodig was om een echte Europese markt te
bewerkstelligen. Nergens namelijk was de nationale regelgeving zo ver doorgevoerd
als in de levensmiddelensector, waarbij zowel protectionisme als paternalisme voor
zaten. Ahold ondervond dat in eigen land met Belgische jenever die niet als jenever
320