318 Zwartendijk, die sinds Everaert president was geworden de Amerikaanse activi teiten onder zich had, kreeg weet van de problemen bij Tops en stelde na bestude ring vast: ‘This is the company’. Ahold zocht al enige tijd naar een vierde keten in Amerika, maar had met geen enkele kandidaat over de overnamesom overeenstem ming kunnen bereiken. De economische stagnatie die sinds het eind van de jaren tachtig het noordoosten van de Verenigde Staten beheerste, moest de prijzen wel Amerikaanse merkfabrikanten. Het bedrijf begon op te vallen. Het had ook een uit gesproken stijl: mondain in zijn winkels, extrovert in zijn benadering van de klan ten (‘customer satisfaction is our only business’) en sociaal in zijn opstelling jegens de gemeenschap. Navenant nam de omzet toe: in 1974, toen Savino Nanula Castellani als eerste man opvolgde, werd 200 miljoen dollar gehaald en aan het eind van de jaren tachtig bijna 1,2 miljard dollar. Armand Castellani en Nanula zouden uiteindelijk een zeer sterk winkelbe- stand achterlaten: 59 Friendly Markets, tien B-Kwik superettes, 76 Wilson Farms- buurtwinkels en een zogenaamde Vix-discountdrugstore, waarmee men in het begin van de jaren tachtig was begonnen. Nog slechts 19 winkels hiervan waren in franchise. In april 1991 mocht de nieuwe president, Castellani’s zoon Larrie, het slotakkoord aanslaan van zijn voorgangers: Tops International in Amherts, een absolute sensatie binnen de branche. De supermarkt behoorde met een oppervlak te van elfduizend vierkante meter tot een van de grootste op aarde en telde in elk geval het grootste assortiment: zestigduizend artikelen. De winkel excelleerde bovendien in de presentatie van artikelen, om het even of het ging om een stelling van vijf meter met sojasauzen uit diverse landen of om een ijsbed met kwartels en haantjes uit Cornwall. Tops International bezat voor de liefhebber zelfs een inpan dige International Cooking School; het leek al met al meer de promotie van een manier van leven dan van een winkelformule. Het probleem van Tops was echter de financiering. Als raspaardje trok Tops voortdurend de aandacht van speculanten, die voornamelijk in het bedrijf als beleggingsobject waren geïnteresseerd. In 1983 was Tops, althans Niagara Frontier Services, voor het eerst van de beurs gehaald door iei Investors, dat drie jaar later de aandelen weer aan het publiek verkocht. Kort daarop, in maart 1988, volgde een ingewikkelde uitkoop met behulp van junk bonds, waarna uiteindelijk het manage ment en de investeringsbank Freeman Spogli overbleven in de verhouding 40:60. De junk bonds (200 miljoen gulden tegen een rente van 18 procent!) legden echter een zware claim op het bedrijf; de hele winst werd er door opgeslokt. Dit leidde er weer toe dat Tops dure obligatieleningen moest sluiten: in totaal stond er 325 mil joen dollar aan schulden uit, een hopeloze toestand.66

Arm en rijk kunnen bij mij hun inkopen doen | 1996 | | pagina 323