Coffee Company, die zelf discountwinkels dreef en het exclusieve merk Edwards wist te verwerven. Pick-N-Pay werd de belangrijkste keten van Cleveland, maar begon in toenemende mate concurrentie te ondervinden van discountzaken als van nota bene Cook Coffee. In 1972 besloot Cook Coffee de keten van bijna zestig winkels over te doen aan enkele investeerders onder leiding van Julie Kravitz en Richard Bogomolny, die binnen de kortste keren een winstsituatie wisten te bereiken. Kravitz en Bogomolny wachtten desondanks op een kans hun risico’s te spreiden, wat vooral werd ingege ven door de economische situatie waarin Cleveland kwam te verkeren. De stad aan het Erie-meer was ooit de hoofdzetel geweest van Rockefellers Standard Oil, maar vanaf het eind van de jaren zestig begon allerwegen het verval: rassenrellen, fabriekssluitingen en een ongekende vervuiling. Op een gegeven moment vloog zelfs de rivier die door de stad loopt in brand. Kravitz en Bogolmony namen in mei 1978 het noodlijdende First National Stores uit New England over, waarbij als naam voor de nieuwe combinatie werd gekozen First National Supermarkets. Het noodlot wilde dat Kravitz precies een jaar later bij een dramatische gijzeling overleed, zodat Bogomolny er alleen voor stond. Hij meende dat hij de Finast’s een zelfde omwenteling kon laten maken als Pick-N-Pay, maar hij kwam bedrogen uit. Niet alleen waren de Finast’s vrij klein en vervallen, zij waren ook als een van de weinige in hun werkgebied ‘unionized’, wat wil zeggen dat de vakbond er een zware stem in het kapittel had... Een dergelijke situatie ontstaat in Amerika door verkiezingen: eerst moet dertig procent van het personeel zich voor verkiezingen uitspreken en vervolgens moet eenenvijftig procent op de unions stemmen. Het levert geen problemen op als men ‘unionized’ is in een ‘unionized’ omgeving; dat was trouwens het geval bij de winkels in Cleveland. De moeilijkheden beginnen als de unions in een omgeving slechts weinig bedrijven in handen hebben of leden dreigen te verliezen. Dan blijkt dat de unions diepgaand verschillen van Europese vakbonden. In tegenstelling tot hun Europese collega’s zijn de unions altijd geïsoleerde vechters gebleven, die geen deel hebben aan nationale beleidsvorming via gelijkgezinde politieke partijen of via instellingen als de Stichting van de Arbeid en de SER. Ook binnen de bedrijven dra gen zij geen verantwoordelijkheid, want inspraak en medezeggenschap geschieden op informele basis in Amerika. De unions kunnen dan ook alleen invloed verwer ven door een agressieve en onbuigzame opstelling, waarbij zij worden geholpen door het minimale zekerheidsstelsel dat het land kent. En precies deze opstelling leidt er weer toe dat veel bedrijven liever uit zichzelf hoge lonen betalen dan dat zij de unions toelaten; een verhaal van voortdurende nijd en intimiderende propagan da.58 DE GROTE WERELD 311

Arm en rijk kunnen bij mij hun inkopen doen | 1996 | | pagina 316