307 het Prinses Beatrix Fonds. Ook de relaties van het concern waren trouwens aan het een het sparen. Aan hen was gevraagd geen bloemen, sigaren of wijn te sturen maar storting te doen ten behoeve van de bouw van een Oostzaanse boerderij in museumdorp De Zaanse Schans.50 Het hart van de viering lag uiteraard in de maand mei, toen ook het bericht kwam dat Ahold voortaan het koninklijk predikaat mocht voeren (al moest hiervoor Albert Heijn zijn ‘hofleverancierschap’ inleveren). Gedurende twee weken werden groepsgewijs bijna zeventigduizend medewerkers, gepensioneerden en rela ties gefêteerd in de Irenehal in Utrecht. Op de stichtingsdatum zelf vond de instal latie plaats van de Albert Heijn-leerstoel voor Distributiekunde aan de Universiteit van Nijenrode, met als hoogleraar Wim van der Ster. Dit was een initiatief van Ab zelf geweest, die zich altijd had gestoord aan het feit dat de detailhandel in Nederland nimmer een leerstoel was waardig geacht.5' Van feesten ging het nu naar herdenken en vooruitzien. Onder redactie van Tini Plooyer was een extra editie van Flitsen gemaakt, 100 jaar Albert Heijn in detail, waarin alle aansprekende successen uit het verleden, zoals de Boffie-reclame, de klantenobligaties en de PMC-club, werden opgehaald. Ook alle flops werden nog eens op een rij gezet, want het werd als een kwaliteit van Ahold beschouwd dat het concern zich niet schaamde voor dingen die fout waren gelopen (‘Niet geschoten is altijd mis’). De toekomst kwam ten slotte aan de orde in een interview met Ab en Gerrit Jan Heijn. Zoals iedereen wist, was het ‘Heijn-loze tijdperk’ aanstaande. Ab had een zoon maar die was dierenarts geworden en de kinderen van Gerrit Jan waren nog te jong om een functie in het bedrijf te bekleden. Het enige familielid dat daarvoor trouwens belangstelling had getoond was een zoon van de oude Gerrit geweest, even eens Albert geheten. Deze was in het begin van de jaren tachtig bij Gerrit Jan geko men om zijn carrièrekansen te peilen, waarop Gerrit Jan mede namens Ab ‘nee’ had gezegd. Hun neef, op dat moment veertig jaar, had bij McKinsey, Mees Hope en tno gewerkt maar nergens een directeurspost bereikt. En een Heijn moest in deze tijd bij wijze van spreken drie keer zo goed zijn om zonder problemen het zwaar geschoolde middenkader te kunnen passeren.52 Aldus bleven alleen Ab en Gerrit Jan over. Ab zou over twee jaar met pensioen gaan, Gerrit Jan (‘GJ’ binnen het bedrijf) over zes jaar. Op de vraag hoe het straks zou zijn zonder Heijnen in de top, schert ste Gerrit Jan: ‘Ik zal voor jullie bidden’ om onmiddellijk te vervolgen dat het onzin nig was te stellen dat het bedrijf alleen kon floreren als er Heijnen in de raad van bestuur zaten. En Ab voegde hieraan toe dat het de schuld van hem en zijn broer zou zijn als het na hun vertrek plotseling slecht zou gaan.53 DE GROTE WERELD

Arm en rijk kunnen bij mij hun inkopen doen | 1996 | | pagina 312