289 In de keukens voltrok zich een zeker zo belangrijke verandering. Zwartendijk was in het begin van de jaren tachtig in een Parijs restaurant gestoten op de revolutionaire sous-vide methode van de Franse meesterkok Georges Pralus. Deze methode, bekender geworden onder de term vacuum cooking, komt er op neer dat gerechten in vacuümgetrokken foliezakken een aantal uren worden verhit tot maximaal 65 graden, waarna ze slechts in een pan water op temperatuur hoeven te worden gebracht. Het voordeel van dit koken-zonder-koken is dat vitaminen en mineralen beter bewaard blijven en dat er minder vochtverlies optreedt, waardoor ‘la cuisine plastique’, zoals sceptici de Pralus’ methode spottend noemen, meer smaak, geur en kleur oplevert dan de traditionele bereidingswijzen - althans bij zachte gerechten; knapperigheid is er niet mee te bereiken. Daarnaast is de logistie ke winst groot. De voorverhitte gerechten blijven drie weken houdbaar, zodat men een voorraad kan opbouwen voor de dal- en piekuren; en de eindverwerking is al door een koksmaatje te regelen en levert niet eens vuile pannen op.31 Op het moment dat Zwartendijk met de methode kennismaakte, was zij in horeca-kringen nog zeer controversieel. Behoudende koks weigerden er zich mee in te laten, omdat zij meenden dat de waarde van hun werk erdoor zou verminderen; maar met name de toprestaurants begonnen enthousiast te experimenteren. Zwartendijk ging op die top af en voorzag zelfs een industriële aanpak, wat vacuüm koken voor het eerst echt mogelijk maakte. Hij nodigde Pralus bij AC België uit om alle betrokkenen te overtuigen en eind 1982 werd in restaurant Ruisbroek bij Brussel een projectafdeling opgezet, die apparatuur en receptuur voor een grootschalige aanpak moest ontwikkelen. Vijfjaar later, toen het procédé nog steeds uitzonderlijk was, werden alle Belgische Ac’s door deze afdeling bediend. Er moest een nieuw gebouw worden gezocht en op 28 september 1987 werd in het plaatsje Geel Vaco ten doop gehouden, de eerste fabriek van dien aard in de Benelux. Inmiddels telt Vaco veertig medewerkers, en staat vacuüm koken bekend als ‘de redding van de hore ca’.32 Maar het parool voor AC-restaurants luidde: boter bij de vis. De dertig wegrestaurants waren nu restaurants-langs-de-weg geworden, iets wat handenvol geld had gekost. Daarnaast was Vaco nog eens uit de lopende begroting gefinan cierd. Omdat AC met zijn hoge arbeidskosten steeds minimale resultaten had opge leverd, zag het er niet naar uit dat het bedrijf op korte termijn zou voldoen aan de criteria voor de kleine werkmaatschappijen. Begin 1989, toen de transactie met Ostara net was voltooid, begon binnen de raad van bestuur de overtuiging te leven dat de horecasector niet tot de ‘kernactiviteit’ (de Amerikaan C.K. Prahalad zou pas een jaar later het juistere begrip ‘kerncompetentie’ lanceren) van het concern behoorde. En nu was er een gunstig ogenblik om van AC-restaurants afscheid té DE GROTE WERELD

Arm en rijk kunnen bij mij hun inkopen doen | 1996 | | pagina 294