287
lidatie gezocht. Er werden nog enkele experimentele vliegers opgelaten (bijvoor
beeld een crêperie en drie afhaalcentra onder de naam ‘Smulpot’), maar men
beperkte zich geleidelijk tot die formule waarin men zich het meest thuisvoelde: de
wegrestaurants. In Nederland steeg het aantal hiervan tot zestien. Ook deed men in
mei 1978 een stap over de Duitse grens, met de AC Raststatte in Brohltal. De groot
ste expansie vond plaats in België, waar men op 12 januari van hetzelfde jaar door
de Franse pionier Jacques Borel een motel en tien wegrestaurants in de schoot kreeg
geworpen, onder een toebetaling van vier miljoen gulden.27
Al deze uitbreidingen konden niet verhelen dat de resultaten van AC zeer
matig bleven. Men had als lokroep ‘Uit en toch een beetje thuis’, maar bevond zich
als wegrestaurant onvermijdelijk in de hoek van de terloopse eters. En omdat het
toch echt ‘Uit’ hoorde te zijn, waren er relatief veel personeelsleden nodig, van wie
qua dienstbetoon beduidend meer werd geëist dan van winkelpersoneel, zonder dat
zij een hoger salaris kregen. Men moest dan ook voortdurend de medewerkers
motiveren en stimuleren, waartoe zelfs extreme methoden werden gebruikt, zoals
klaagbijeenkomsten onder leiding van psychologen.28 Andere ketens, die niet als
Ahold een CAO kenden, hadden hiervoor eenvoudigere oplossingen: zij betaalden
hun vaste medewerkers gedeeltelijk zwart en schakelden verder zoveel mogelijk
rechteloze oproepkrachten in.29 Een lelijk incident in 1983 tekende als het ware de
lastige tussenpositie die de wegrestaurants bekleedden: Vara-ombudsman Frits
Bom deelde een kat uit over de kwaliteit van de koffie en de bediening. Terecht of
niet, men was kennelijk een doelwit voor zulke aanvallen...
Via Jacques Borel probeerde men nog een aanverwant terrein te betreden:
bedrijfsrestaurants. Men was indertijd met eigen restaurants begonnen om deel te
hebben aan een markt die niet door de eigen winkels werd bevoorraad, dus om het
belang in de levensmiddelenhandel te beschermen. En bedrijfsrestaurants behoor
den met sportkantines en ‘partycateraars’ tot de nieuwste verschijningen op deze
markt. Jacques Borel Catering bood Ahold in november 1978 veertig procent van
zijn aandelen aan voor 800.000 gulden; tien procent zou in handen komen van de
Ogem. In september 1980 lukte het vervolgens om Jacques Borel helemaal uit te
kopen, waarna de naam van het bedrijf werd gewijzigd in apco: Albert Heijn
IJrofessionele Catering Organisatie. Met ruim vijftig bedrijfsrestaurants en vierhon
derd medewerkers was apco in zijn genre het tweede bedrijf in Nederland, apco
beleefde ook enkele jaren van forse groei, zij het dat men zich daarvoor onevenre
dig veel inspanningen moest getroosten, terwijl er van enige synergie met de rest
van het concern geen sprake was. En om nu in een zelfde moeizame situatie als de
AC-restaurants terecht te komen... In september 1983 was marktleider Van Hecke
gelukkig bereid voor 2,3 miljoen gulden het hele bedrijf over te nemen.30
DE GROTE WERELD