283 Een zelfde langdurige slag vond plaats rond het elektronisch betalen, al kon Albert Heijn hier op een gegeven moment ook eigen initiatieven ontplooien. Elektronisch betalen was in de eerste helft van de jaren tachtig van de grond gekomen in Japan, Frankrijk en de Verenigde Staten, maar in Nederland nauwelijks, omdat het giraal verkeer hier bevredigend functioneerde. De voordelen van elektronisch betalen ston den niettemin buiten kijf. Het ontlast de caissières, er kunnen geen wisselfouten wor den gemaakt en er blijft minder geld achter in de kas, wat aanmerkelijk veiliger is. Ab Heijn had al vaak aangedrongen op de invoering van een elektronisch betalingssys teem waarop alle banken waren aangesloten en bitste bij het uitblijven daarvan: ‘Voor een buitenstaander is de bankwereld de afgelopen decennia niet verder gekomen dan obligaties uit 1971, die respectievelijk 43 miljoen gulden en 50 miljoen gulden had den opgebracht. Deze bedragen waren door de klanten bijeengespaard door bij elke gulden aan boodschappen een zegel van een dubbeltje te kopen, waarbij Albert Heijn op het laatst van 490 zegeltjes 52 gulden maakte. Dit spaarsysteem was sinds dien blijven bestaan; ongeveer een miljoen klanten deed er aan mee. Van der Hoeven, de bedenker van het Fonds, zag kansen om die klanten op dezelfde manier te laten sparen voor Ahold-aandelen. Hij nodigde Pierson Capital Management uit om het beheer over het Fonds te voeren, en voor een startkapitaal van 50 miljoen gulden zorgden het Ahold Pensioenfonds en de familie Heijn via hun Weerpad BV. De klanten konden met drie volle zegelboekjes een bewijs van deelgerechtigheid (unit) ad 156 gulden in het fonds krijgen. Om een eventuele koersval op te vangen zou het fonds zijn geld voor de ene helft steken in Ahold-aandelen en voor de ande re helft in geldleningen aan het concern tegen promesse-disconto. Overigens moch ten ook Ahold-medewerkers units verwerven, waarbij het bedrijf een premie toe gaf. Eind 1993 telde het Fonds 50.000 deelnemers (waarvan twaalfduizend medewer kers) en bedroeg het vermogen negentig miljoen gulden.19 Inmiddels is het Fonds ook opengesteld voor mensen die direct willen deelnemen. Voor ander dienstbetoon was Albert Heijn afhankelijk van derden. De ver ruiming van de openingstijden - van belang voor werkende vrouwen en alleen staanden, maar ook voor Ahold om beter te kunnen concurreren met bepaalde sec toren van de horeca - was een politieke aangelegenheid. Ahold sprak zich in 1985 voor het eerst uit voor verandering van de Winkelsluitingswet. Na een procedure van zeven jaar, met daarachteraan nog eens uitvoerig overleg met de vakbonden, mochten de winkels met ingang van 1993 ’s avonds een half uurtje langer open blij ven. Albert Heijn maakte hiervan als een van de weinige supermarktketens gebruik.20 Inmiddels zijn Ahold en anderen erin geslaagd de belangrijkste politieke partijen te overtuigen van de noodzaak tot verdere verruiming. DE GROTE WERELD

Arm en rijk kunnen bij mij hun inkopen doen | 1996 | | pagina 288