- Maar de service kon niet ophouden bij AllerHande. Zo werd vanaf oktober 1987 de klanten de mogelijkheid geboden een persoonlijk voedingsadvies in te winnen, een samenwerkingsproject met het Voorlichtingsbureau voor de Voeding en Becel.17 Een gratis servicelijn volgde in september 1989. Op dit 06-nummer ontvangt een achttal medewerkers gemiddeld achthonderd telefoontjes per week (waarvan veer tig procent met klachten - ‘klachten horen wij graag’).18 Aansluitend kregen de gro tere winkels een informatiebalie bij de ingang, waarnaar de opbellende klant soms kon worden verwezen. Een bijzondere vorm van serviceverlening, in combinatie met klantenbin ding, vormde het ‘ah Vaste Klanten Fonds’, dat op 18 februari 1992 werd gelanceerd. Dit was historisch gezien het vervolg op de klantenobligaties uit 1955 en de super- had verteld, onder een massage van recepten, feuilletons en Bekende Nederlanders. De opzet van het toenmalige AllerHande was echter te duur geweest. Om geloof waardig te blijven bevatte het blad heel weinig advertenties en het werd huis-aan- huis verspreid, reden waarom men het tijdens de bezuinigingen in het begin van de jaren zeventig graag had opgeheven. Het punt was dat de Kleintjes-actie voor tien duizenden nieuwe klanten had gezorgd en het leek daarom zinnig om toch weer met iets als AllerHande op de proppen te komen, zij het volgens een andere formu le. Het hoorde een serieus maar toegankelijk eet-magazine te zijn, waarin de naam Albert Heijn zo weinig mogelijk werd genoemd. Het feit dat het - hoewel uitgevoerd door de vnu - onder de vlag van Albert Heijn zou verschijnen, garandeerde om zo te zeggen de advertentielust van de producenten, zodat er geen geld bij hoefde. Verder kon men kosten besparen door het eenvoudig bij de kassa neer te leggen, waar het in stilte kon bewijzen of het in enige behoefte voorzag. Aldus verscheen in oktober 1983 het eerste nummer van het nieuwe AllerHande, in een oplage van een miljoen exemplaren. En om kort te gaan: inmid dels bedraagt de oplage meer dan twee miljoen, waarvan minder dan één procent overblijft (bij betaalde tijdschriften is dat dikwijls vijftig procent). Men kan dus spreken van een doorslaand succes, wat toch opvallend is, want bijna de helft van het blad bestaat uit advertenties, waardoor men bij het publiek heel goed op een argwanende reactie had kunnen stuiten. Maar blijkbaar vertrouwt een klant zijn kruidenier. Het is zelfs zo dat de advertenties van producenten nergens beter wor den gelezen dan in AllerHande.16 Het blad zelf versterkt op zijn beurt het vertrou wen door een open voorlichting te geven en nooit een luxueuze toon aan te slaan: er worden weliswaar zeer fraaie foto’s in afgedrukt, maar dat zijn bijna altijd foto’s van betrekkelijk simpele gerechten, zoals ‘Avonturen met sandwiches’ of‘Kapriolen met eieren’. Een combinatie van eenvoud en klasse. 282 I If—

Arm en rijk kunnen bij mij hun inkopen doen | 1996 | | pagina 287