digde het aanbod. De traditionele diepvrieskist groeide uit tot een complete diep vriesstraat en het magnetronplankje tot een magnetronhoek. In 1990 kreeg Albert Heijn zijn eigen ‘Huistraiteur’ in de vorm van bakjes met Italiaanse, Bourgondische, Oosterse en Hollandse kant-en-klaar gerechten. Overheersend bij dit alles was de hang naar kwaliteit en luxe. Allerlei com- binatie-artikelen presenteerden zich: maïskippen, viergranen-eieren, kruidenboter en reeksen samengestelde tussendoortjes. Albert Heijn had een eigen inbreng via dubbelvla en smaakjesthee, welke laatste door Marvelo op de markt werd gebracht. Typerend voor de luxe-trend was ook dat in dezelfde periode talrijke artikelen van de schappen verdwenen die het publiek niet langer aanspraken. Dat gebeurde in 1985 met de roemruchte Pinard, waarmee een hele studentengeneratie wijn had leren drinken. Pinard werd de ‘Albert Heijn Huiswijn’, de triomf van een Nederlandse kruidenier, die niet eens een Franse naam voor zijn wijn hoefde te bezigen.14 Aan de andere kant mislukten sommige presentaties. Roze champagne werd niet in dank afgenomen, netzomin als kaviaar, artisjokken en nota bene verse voorgebakken patates frites. Er zat blijkbaar een boven- en een onderkant aan de vraag bij de klanten. Dit brede assortiment vroeg om een intensieve communicatie met het publiek. De reclame vormde hiervoor nog steeds een uitgelezen middel, zeker sinds het bureau fhv was ingehuurd, dat van de kant van Albert Heijn ondersteuning kreeg van Wim Huinder en Krijn Dorsman.15 Er werd zelfs school gemaakt. FHV had bij het bier merk Heineken al laten zien wat fijnzinnige ironie in een reclametekst kan bewerk stelligen en begon daar nu ook mee bij Albert Heijn, hoewel de meeste kruideniers zich nog presenteerden met rondborstige humor of fanatieke prijsopsommingen. De vondst was om telkens één artikelgroep naar voren te schuiven, in plaats van het hele assortiment. Wekelijks kwam er een dagbladadvertentie uit die op humoristi sche wijze een serie artikelen centraal stelde, met als afsluitende tekst: ‘Albert Heijn blijft op de kleintjes letten’. Het mooie van deze thematische aanpak was dat er ook televisiereclame mee kon worden gemaakt, iets waar Albert Heijn na een experi ment in 1966 altijd van af was gebleven omdat er geen lange uiteenzettingen in mogelijk waren. Nu kon een pratende peer op de buis komen vertellen dat hij eigen lijk een hele geschikte peer was. In mei 1993 kreeg Albert Heijn de Grand Effie-prijs voor al zijn reclame-uitingen uitgereikt. Maar hoe goed ook, met reclame kon men nooit echte voorlichting geven. Voor dat doel kende men zoals gezegd sinds 1972 AHuispost, een tweewekelijks fol dertje met recepten en een populaire vraag- en antwoordrubriek. AHuispost deed geenszins AllerHande vergeten, dat tussen 1955 en 1973 het verhaal van het bedrijf 281 DE GROTE WERELD

Arm en rijk kunnen bij mij hun inkopen doen | 1996 | | pagina 286