Een zelfde concentratie als bij de gevestigde winkelstand gaf de derde marktpartij te zien, de levensmiddelenproducenten. In de sfeer van versnaperingen waren merken als Mars en Coca Cola overheersend geworden en uit fusies en overnames hadden zich conglomeraten gevormd als Philip Morris, Unilever en Nestlé, die reeksen merken bezaten, soms verschillend per land. Deze ontwikkeling was bedreigend voor de detailhandel als geheel, zij het dat de sterkste grootwinkelbedrijven daaruit steeds beter weerwerk konden leveren. Dat gold vooral bij fabrikanten die slechts op de Nederlandse markt actief waren. Een bedrijf als Verkade had in de jaren zestig nog met duizenden afnemers te maken; nu met een tiental. Verkade bood trouwens een algemene illustratie van wat er aan de hand was. Ooit was dit bedrijf de ‘koning van de Zaan’, voor wie elke kruidenier sidderde. Er kwamen echter internationale giganten opzetten en op een gegeven moment dreigde Verkade te worden opge slokt, louter met het doel om de produktie stil te leggen. Verkade wendde zich tot Albert Heijn met de vraag of de contracten gecontinueerd konden worden en toen de greep van de vrijwillig filiaalbedrijven echter steeds verder verzwakt. Hierdoor werden in de jaren tachtig, toen de grootwinkelbedrijven ook nog eens aan fran chising begonnen, herschikkingen noodzakelijk. Unigro (het vroegere Végé) nam daarbij de Vivo, A&O, Kroon en Tip onder zijn hoede; Schuitema-Centra de Co-op en Sperwer. Aan het slot verdeelden Unigro en Schuitema onderling nog De Spar, zodat er van het ingewikkelde bouwwerk van weleer slechts twee organisaties van betekenis overbleven. Dit was natuurlijk ook de tijd van de grootwinkelbedrijven. Zij konden makkelijker kapitaal vergaren om hun supermarkten te verbeteren en de automati sering te bekostigen. Zij beschikten over professionele marketeers en distributeurs en wisten overal hun grootte uit te baten. Dat gold niet alleen ten aanzien van hun leveranciers maar ook van gemeentelijke instanties, organisatiedeskundigen, recla mebureaus en transportbedrijven. Iedereen wilde graag werken voor het grootwin kelbedrijf! Met het oog op verdere expansie zaten er echter ook nadelen aan dit suc ces. Sinds De Gruyter en Simon de Wit van het tapijt waren verdwenen, leken de onderlinge verhoudingen min of meer vast te liggen. De Edah was zoals gezegd in handen gekomen van Vendex en Jac. Hermans werd in 1985 overgenomen door Tengelmann uit Duitsland. Een geheel eigen koers volgde de principiële discounter Aldi uit hetzelfde land. Bleven over de regionale grootwinkelbedrijven, die echter in een eigen proces van concentratie waren verwikkeld. De inkoopcombinaties Intergro en Superunie, die de meeste regionale ketens bedienden, zouden uiteindelijk zelfs samengaan, waardoor in totaal zevenhonderd supermarkten werden gebundeld. DE GROTE WERELD 275 o V.

Arm en rijk kunnen bij mij hun inkopen doen | 1996 | | pagina 280