schoonmaakspullen, brandstof, medicijnen en allerlei huisraad, zoals stoelen, tafel kleden en eetbestek. Daarnaast voerde hij een twintigtal levensmiddelen, waaron der kaas, boter, rookvlees, thee, tabak en gedroogde vruchten. Desgewenst leverde hij ook verse groenten uit eigen tuin. Zijn laatste troef was de drankvergunning die hij bezat, waardoor hij de dorpelingen vanuit een afgesloten ruimte achter in de winkel jenever en wijn mocht schenken.4 Lang niet al deze artikelen waren permanent in voorraad of in de winkel uitgestald. Sommige artikelen, zoals spelden en garen, droeg Jan Simonsz. gewoon in zijn jaszak mee: een ‘wandelende etalage’. Jan Simonsz. leek daardoor eerder een handelaar dan een winkelier, en het valt te betwijfelen of de winkel zijn hart had. Hij veranderde zijn leven namelijk diepgaand toen zijn vrouw na het overlijden van haar vader in 1882 ruim 47.000 gulden erfde - een bedrag dat zeker met twintig ver menigvuldigd mag worden om een idee voor nu te hebben.5 Jan Simonsz. werd wethouder en begon samen met burgemeester Swart de Oostzaansche Stoomboot Maatschappij.6 Ook richtte hij in 1892 een Onderlinge Brandwaarborg Maat schappij in zijn dorp op. De winkel deed hij over aan zijn zoon Albert... Albert Heijn, geboren op 15 oktober 1865 en genoemd naar erflater Albert de Ridder, was de tweede zoon in een gezin van drie jongens en drie meisjes. Omdat hij in zijn jeugd goed bleek te kunnen leren, was hij als enige naar de Hoogere Burger School in Zaandam gestuurd, zij het met weinig succes. Hij begon er in sep tember 1879 en vertrok in juli van het jaar daarop zonder een klas te hebben afge maakt, hoewel zijn cijfers zeker niet slecht waren.7 Mogelijk miste hij de juiste instelling. Hij was klein van stuk, maar uiterst joviaal in de omgang en hij hield zoveel van muziek dat hij jarenlang cornet speelde in de Oostzaanse harmonie. Aan zijn muziekliefde dankte hij ook zijn bijnaam: Ab de Danser. Na zijn HBS-episode was Albert zijn vader in de winkel gaan helpen, althans officieus, want toen hij in 1885 voor de nationale militie was ingeloot, werd hij als zonder beroep genoteerd. Net als zijn vader kon hij zich echter wel een plaatsvervanger voor de dienstplicht veroorloven. In zekere zin deed hij zijn vader ook in zijn partnerkeuze na, want hij verloofde zich met de drie jaar jongere Neeltje de Ridder, dochter van Gerrit de Ridder, een neefje van de eerder genoem de Albert. Deze Gerrit genoot nog meer aanzien dan zijn oom. Hij was eigenaar van de oliemolen Het Kaar en bezat een boerderij en een veehouderij; hij eindigde als dijkgraaf van de polder Oostzaan. Alberts vader zal dan ook zeker ingenomen zijn geweest met de trouw plannen van zijn zoon. Omdat zijn oudste zoon, Simon Jansz., boer wenste te wor den en Albert aanleg voor de handel had, wist zijn vader wat hij hem voor zijn REVOLUTIE IN OOSTZAAN 21

Arm en rijk kunnen bij mij hun inkopen doen | 1996 | | pagina 26