L
258
Op een dergelijke gelegenheid zat Ahold geruime tijd te wachten. Giant was weliswaar
niet in de Sun Belt gelegen en bezat met zijn 28 supermarkten beslist niet de gewenste
dominantie in zijn werkgebied (Weis Markets telde in Pennsylvania honderd super
markten), maar het bedrijf was wel profijtelijk: op een omzet van 265 miljoen dollar
werd een nettowinst van 3,6 miljoen dollar ofte wel 1,4 procent gerealiseerd. Afgezien
daarvan was Javitch’ opvolger Riso een gerenommeerde kracht en legde het bedrijf
tegenover zijn klanten een aanstekelijk zelfbewustzijn aan de dag. Hadden de meeste
Amerikaanse ketens als motto: ‘We are here to serve you’ of iets dergelijks, Giant
beperkte zich tot het gelijkwaardige: ‘We’re with you’.
Er werd een zelfde procedure als indertijd bij Bi-Lo in gang gezet en nadat
Giant zijn aantal supermarkten tijdens de onderhandelingen nog met drie had ver
meerderd, bepaalde men de prijs op 36,5 miljoen dollar (119 miljoen gulden).35 Bij
Giant begon nu, kenmerkend voor het zorgvuldige personeelsbeleid, een periode
waarin de bijna drieduizend medewerkers groepsgewijs op de hoogte werden gebracht
van de aanstaande overname. Dat ging in etappes: eerst werd het nieuws platweg ver
teld, daarna werden de medewerkers weggestuurd om hun teleurstelling te verbijten,
en vervolgens kwamen zij weer bijeen om te horen hoe de toekomst er zou uitzien.
Het enige wat er feitelijk veranderde was dat Ahold het eigendom verwierf. Het was
beslist niet de bedoeling dat Giant zijn winst naar Nederland moest overmaken; inte
gendeel, Ahold zou juist geld in het bedrijf steken.
Op 13 november 1981 werd Giant in de boeken van Ahold bijgeschreven.36
De expansie ging voort. In 1984 werd een vierde staat aangedaan, Virginia, waardoor
men aansluiting kreeg met het gebied van Bi-Lo. En het jaar daarop werd met slechts
zes filialen meer al een omzet bereikt van 485 miljoen dollar, bijna een verdubbeling
sinds de start bij Ahold. Omgerekend was dat 1,6 miljard gulden, op een totale con-
cernomzet van 12 miljard gulden - met nog geen veertig winkels!
len on-line binnenkwam. Lee Javitch begon last van zijn gezondheid te krijgen; hij
moest stoppen. Omdat hij geen opvolgers in zijn familie had, verwachtte hij moeilijk
heden rond zijn nalatenschap. Trouwens, wilde het bedrijf blijven groeien dan moest
er toch op korte termijn een keuze worden gemaakt tussen verkoop of openstelling
voor anderen. Dit laatste was met het oog op de erfgenamen geen goede oplossing.
Javitch was al eens met voorstellen benaderd door concurrenten, maar hij wilde zijn
bedrijf niet uitleveren aan een Amerikaans concern, omdat het daarvan hooguit een
aparte divisie mocht blijven en waarschijnlijk niet eens voor lang. Met een Europees
concern liep hij dit gevaar niet. Javitch schakelde een bankier in om in Europa te gaan
ronselen en liep kort daarop Ab Heijn tegen het lijf, die hij kende van het Food
Marketing Institute. ‘We are in the proces of selling’, vertelde hij.34