- kon profiteren en meteen al een zeker volume bereikte. Een overnamekandidaat hoorde bovendien een stevige positie in zijn werkgebied te bezitten, met ruimte voor verdere groei. Ook moest hij over deskundige, ambitieuze en coöperatieve managers beschikken, want het kon niet zo zijn dat Ahold het bestuur overnam. Om de conti nuïteit van Ahold niet in gevaar te laten komen waren er wel grenzen aan een overna mekandidaat gesteld. Men dacht aan een omzet van maximaal 400 miljoen dollar, en minimaal 100 miljoen dollar, anders zou men de beheerskosten er niet uithalen.18 CadaDia was dus bepaald niet volgens het boekje opgezet, maar enkele dagen na de start ervan was een onderzoek ingesteld naar Amerika als vestigingsland, waar men zich wel strak aan het protocol zou houden. Raadgever in deze was het bureau R.A. Weaver Associates, dat een extra serie argumenten leverde om in Amerika een acquisitie te plegen. Het land was alleen al qua oppervlakte (‘van Scheveningen tot Teheran’) veelbelovend, waarbij de regionale verschillen in taal, wetgeving en smaak aanmerkelijk minder diep gingen dan in Europa. Amerika had verder als voordelen dat het in een andere economische cyclus zat en dat onderne mers er uiterst vriendelijk werden bejegend. Zelfs vanuit het vak geredeneerd was er wel iets te zeggen voor een transatlantisch verband. Vanaf het begin van de eeuw tot aan de jaren zestig was, aldus Weaver, de ontwikkeling van de levensmiddelenhandel in Europa een afspiegeling geweest van die in de Verenigde Staten. Met de hyper markt en de kleine discountwinkel was Europa een eigen weg ingegaan en de tijd was nu gekomen dat men elkaar werderzijds kon inspireren. Ab Heijn en Van Meer, welke laatste officieel belast was met ‘buitenlandse zaken’, hadden van meet af aan hoge verwachtingen. Als verschijning waren de Amerikaanse supermarkten het summum. Dat begon al met hun schaal. De grootste supermarkt van Albert Heijn was duizend vierkante meter, in Amerika was vierdui zend vierkante meter normaal. Navenant telden de Amerikaanse supermarkten ook veel meer artikelen: geen vierduizend zoals Albert Heijn, maar tien- tot twaalfdui zend, al bestond het gros daarvan uit substituten en maatvarianten. De aanblik die de supermarkten hierdoor boden was duizelingwekkend: brede paden, immense uitstal lingen, een bombardement van kleuren. Daarbij vormde de service die men er ver leende een bijna onbereikbaar ideaal, zeker in Nederlandse ogen. Het fruit werd stuk voor stuk geboend voordat het werd uitgestald. Om de vloeren schoon te houden was iemand voortdurend met een zwabber in de weer. En de medewerkers stelden de klant bij binnenkomst opgewekt de vraag: ‘How are you today? alsof zij het ‘yester day’ en ‘tomorrow’ ook zouden willen weten. En dan de openingstijden! Een derde van de Amerikaanse supermarkten was de hele week geopend, gedurende vieren twintig uur per dag, zodat de klanten vrijwel altijd rustig konden winkelen. Die klanten vormden trouwens een aparte aantrekkelijkheid van de Amerikaanse super- 248

Arm en rijk kunnen bij mij hun inkopen doen | 1996 | | pagina 253