1
243
dan zestig
witte streepjes, waarmee aan elk artikel een soort telefoonnummer werd gegeven.
Helaas kon de Universal Product Code zijn naam geen eer aandoen, want daarvoor
telde hij precies één getal te weinig: een landaanduiding was onmogelijk. Frankrijk en
Duitsland waren daarom met eigen codes begonnen, zodat er van een ‘universele’
oplossing niets terecht dreigde te komen.
Het was op dit ogenblik dat Ab Heijn het toneel betrad. Het Comité
Internationale des Entreprises Succursales belegde in december 1974 een vergadering
met fabrikanten, detailhandelaren en verpakkingsdeskundigen uit heel Europa om
een principe-akkoord te bereiken over een code van dertien getallen, die ook de
Amerikaanse code kon vatten. Aansluitend, in november 1976, richtte Ab in eigen
land met enkele anderen de Stichting ter bevordering van een Uniforme Artikel
Codering op, die vier maanden later een van de grondleggers zou worden van de
European Article Numbering Association, waarvan Ab voorzitter werd. Vanuit een
kantoortje in Brussel begon nu, zonder dat er één overheid aan te pas kwam, het
gesleutel aan de European Article Numbering (ean), die uiteindelijk in meer
landen zou worden aanvaard.8
Intussen was men bij Albert Heijn met proefnemingen gestart. In januari
1977 was in filiaal-Heemskerk een IBM 3660 Supermarkt System opgesteld, een pri
meur voor Europa. Omdat de European Article Numbering nog niet bestond, werkte
men er met de Amerikaanse streepjescode, die eerst op de artikelen moest worden
aangebracht. Desondanks was iedereen opgetogen. De caissières hoefden niet naar
elkaar te schreeuwen om bepaalde prijzen te achterhalen en zij hadden ineens zoveel
tijd over dat een opmerkzame klant meldde dat hij voor het eerst van zijn leven de
ogen van een caissière had gezien. Ook de wachttijden bij de kassa werden aanmerke
lijk bekort; deze werden nu vooral bepaald door de snelheid waarmee de klanten na
afrekening hun boodschappen konden inladen. En daarnaast was er natuurlijk de
vracht aan kassagegevens, waarin de bedrijfsleiding zich verlustigde.
Het wachten was op een ruime toepassing van de streepjescode. Een geluk
was dat ook diverse groothandelaren met de code waren begonnen, voor wie een iets
eenvoudiger systeem beschikbaar was: een handterminal en een leespen om de voor
raden op te nemen. Dit systeem, order entry geheten, was ook in de winkels toepas
baar: het personeel hoefde slechts langs de schappen te lopen om met de leespen vast
te leggen waar aanvullingen nodig waren, en een lijnverbinding met de centrale com
puter deed de rest. Dit bespaarde langdurige telefonades en het invullen van dikke
bestelboeken. In 1979 werden bij Albert Heijn de eerste handterminals uitgezet en
een jaar later bezaten alle supermarkten ze.
Hiermee ontstond er extra druk op de levensmiddelenfabrikanten om de
streepjescode in te voeren. Dezen zagen er aanvankelijk tegenop de kosten voor het
OVER DE GRENZEN
i