WINKELAUTOMATISERING het concern. Dit werd langzamerhand zo’n omvangrijke taak dat hij eind 1978 een directeur Communicatie onder zich kreeg, Piet Ligtenstein, de vroegere inkoopdirec- teur. Ook buiten Ahold bezat Ab als pleitbezorger talrijke verplichtingen. Hij was voorzitter van het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel en van de Raad voor het Filiaal- en Grootwinkelbedrijf, president van de Confédération Européenne du Commerce de Détail (cecd), bestuurslid van het Food Marketing Institute (fmi) etce- ra. In internationaal verband zou hij ten aanzien van één onderwerp zelfs een rol ver vullen, waarvoor hij, in weerwil van de eerder gesignaleerde ontwikkeling, allerwegen ‘credit’ kreeg toegezwaaid. Sinds in 1965 de eerste computer bij Albert Heijn was opgesteld was men voorname lijk bezig geweest met de automatisering van de administraties op het hoofdkantoor en in de distributiecentra. Het klapstuk van deze ontwikkeling was de invoering van het automatisch betalingsverkeer met de leveranciers in 1975.6 Inmiddels kwam ook de automatisering op de winkelvloer naderbij. Aan het begin van de jaren zeventig waren zowel in Amerika als in Zwitserland proeven genomen met elektronische kas sa’s die met behulp van laserstralen een code op artikelen herkenden, waarna een databankje in de kassa’s de prijzen afdrukte. Het betrof hier een zoete droom voor kruideniers. Een dergelijke kassa zou de afrekening aanzienlijk versnellen, zonder ooit verkeerde aanslagen te maken. De kassa kon ook eenvoudig worden ingesteld op aanbiedingen en prijsverlagingen, zodat het personeel minder prijsjes hoefde te plakken. Verder werd het mogelijk de klant een volwaardige rekening te verschaffen, met vermelding van prijzen én artike len, in plaats van de nietszeggende telstrookjes die gebruikelijk waren. De grootste aantrekkelijkheid voor de kruidenier zat in de nauwkeurige registratie van de artike len die langs zo’n kassa gingen. Als hij die gegevens aan een computer koppelde, had hij met een druk op de knop een overzicht van wat hij van minuut tot minuut ver kocht. Daarop zou hij zijn hele assortiment, schapindeling, reclamestrategie, maga- zijnbeheer en voorraadplanning, ja zelfs zijn personeelsbeleid kunnen baseren. Een sensatie! Er waren voorspellingen dat de produktiviteit in de winkels door laserkassa’s met 25 procent zou toenemen.7 Wilden deze kassa’s slagen dan dienden handel en industrie vooraf afspra ken te maken over een uniforme codering op alle artikelen. Omdat in de Verenigde Staten toch al meer zaken op de kassabon moesten worden vermeld, zoals belastingen en betalingswijze, kwamen daar de levensmiddelenzaken en de industrie al in 1973 tot een Universal Product Code. Deze bestond uit twaalf getallen in de vorm van zwarte en 242 f

Arm en rijk kunnen bij mij hun inkopen doen | 1996 | | pagina 247