237 Etos, Simon, Jobby, Lita, AH-Reizen, Alberto en Miro - het concern was wel in een stroomversnelling geraakt. Organisatorische aanpassingen werden onontkoom baar. In januari 1972 was al een beeldmerk voor het hele concern ingevoerd: twee in elkaar geklemde schakels volgens hetzelfde stramien als het beeldmerk van Albert Heijn. Precies een jaar later waren alle werkmaatschappijen omgevormd tot bv’s vanwege wijzigingen in het Wetboek van Koophandel. Hierbij was het geheel eens op een rij gezet. Als bezwaar gold dat er nauwelijks onderscheid bestond tussen moeder en dochter Albert Heijn; in het spraakgebruik ging het om één letter: NV of bv. De andere dochters ervoeren het bovendien als een bezwaar dat zij door de bui tenwereld zo nadrukkelijk met de winkelketen werden geassocieerd. Er moest een aparte naam voor het concern komen en Gerrit Jan Heijn verklaarde zich voorstan der van ‘Ahold’, waarin zowel de initialen ah als de holding-structuur waren ver werkt. ‘Ahold’ had als bijkomende voordelen dat het voor buitenlanders makkelijk was uit te spreken en bovenaan de lijst van de beursfondsen zou prijken. Vanaf 27 augustus 1973 heette Albert Heijn NV Ahold NV.65 De verwijzing naar de beurs was achteraf opmerkelijk. Ahold stond inder daad bovenaan, maar de aandelenkoers zakte zienderogen. In 1972 stond het con cern nog gemiddeld op 175 procent, in augustus 1974 werd een dieptepunt bereikt met 40. Aandeelhouder L.J. Scharis sprak van ‘een afgang’ en trachtte met een Stichting Aandeelhouders Belangen Ahold ontevreden lotgenoten te mobiliseren om een onafhankelijk onderzoek te laten instellen naar het beleid van het Ahold- bestuur. Vooral de overnames van Simon de Wit en Etos en de onfortuinlijke start van de Miro’s zaten hem dwars. Scharis kreeg echter de vereiste tien procent van het aandelenkapitaal niet bij elkaar om zijn onderzoek op de agenda te laten zet ten.66 Iedereen kende zo langzamerhand ook wel het rijtje oorzaken waardoor niet alleen Ahold maar het hele bedrijfsleven het moeilijk had. Anderzijds had het con cern diverse activiteiten gestaakt en waren er ettelijke maatregelen genomen die uitzicht op verbetering boden. Het jaar 1974 eindigde inderdaad zeer slecht: men verdiende op elke gul den die binnenkwam minder dan een halve cent.67 In 1975 kwam men in rustiger vaarwater. De netto-winst steeg tot ruim 18 miljoen gulden, waarmee men weer terug was op het niveau van het begin van de jaren zeventig. Maar de crisis had wel zijn prijs gehad, want over smalle marges gesproken: tussentijds was de omzet gestegen van 1,2 naar 2,9 miljard gulden. Men moest dus dubbel zoveel geld bin nenhalen om hetzelfde te verdienen. Niettemin zei Ab Heijn in zijn nieuwjaarsrede: ‘Er kan wel weer een klein glimlachje af.’68 DE GLIMLACH VAN 1975 AVONTURIEREN IN MINEUR

Arm en rijk kunnen bij mij hun inkopen doen | 1996 | | pagina 242