rekend. Een andere inspiratiebron leverde Europa. In Frankrijk was de tussenfase
van de zelfbedieningszaak en de supermarkt helemaal overgeslagen en waren bui
ten de steden enorme hypermarkets verrezen. In Duitsland kende men op indu
strieterreinen gelegen Selbstbedienungswarenhauser, met welke naam werd
verwezen naar het feit dat het publiek toen in de meeste warenhuizen nog overal
met de vingers af moest blijven. Beide winkeltypen speelden in op het groeiend
autobezit onder het publiek en de daarmee samenhangende parkeerproblemen in
de binnensteden. De goedkope locaties en de uitgekiende, simpele werkmethoden
maakten het daarbij mogelijk met de prijzen tien tot twintig procent lager te zitten
dan in de stadscentra.
Het zelfbedieningswarenhuis moest voorlopig de formule voor Nederland worden.
Om geen verwarring met de bestaande supermarkten te krijgen, werd een nieuwe
naam verzonnen: Miro, een soort afkorting van Mierennest, als tegenhanger van
‘De Bijenkorf.42 Omdat men in gedachten had dertig van dergelijke winkels te ves
tigen kwam er ook een Miro NV. De dagelijkse leiding ervan werd aan Cor Govers -
‘de huisvrouw bij uitstek’ - toevertrouwd, onder supervisie van Hans van Meer, die
inmiddels volwaardig lid van de raad van bestuur was geworden.
De eerste Miro, met als bedrijfsleider Adam Szabo, opende haar deuren
op 24 maart 1971, op een industrieterrein in Vlissingen. Hoewel in grootte (4300
vierkante meter) de helft van de Duitse voorbeelden bezat de winkel voor
Nederland ongekende afmetingen. Het assortiment telde drieduizend levensmid
delenartikelen en 15.000 gebruiksartikelen, verdeeld over meer dan vijftig groepen.
Primeurs daarin voor Albert Heijn waren: schoenen, elektrische apparaten, gereed
schappen, auto-artikelen, kampeerspullen en uurwerken - allemaal van het pro
bleemloze soort, dus zonder dat er thuis overleg over gepleegd hoefde te worden.
Ook zetelde op de parkeerplaats het eerste zelfbedieningsbenzinestation van
Nederland. Verder was er een klantenservice, een gratis telefoon en een receptie
waar de klant bij binnenkomst zijn tas moest afgeven, een minder plezierig maar
noodzakelijk geacht nieuwtje. Tegenover dit laatste stond echter een weergaloze
garantie: wie na de koop ontevreden was over de kwaliteit of kon aantonen dat hij
elders goedkoper uit zou zijn geweest, kreeg zonder enige discussie zijn geld terug.
Een tweede Miro verrees in september 1971 in het winkelcentrum
Brusselse Poort in Maastricht, een derde in maart 1972 aan de rondweg bij
Leeuwarden en een vierde in september daarop in Nijmegen-Zuid. Met name
Leeuwarden was belangrijk. Deze Miro was de eerste volkomen vrijstaande winkel
en kende toegevoegde speciaalzaken die niet in eigen hand waren. Ook de afreke
ning verliep er anders. Vlissingen en Maastricht waren nog opgezet als een combi-
AVONTURIEREN IN MINEUR
225