Revolutie in Oostzaan HEIJNEN IN OPMARS i afkomstig uit Oost- andere reden was de In het jaar 1800 was Oostzaan een stille enclave in een drassig veengebied. De twee honderd huisjes van het dorp lagen deels langs een wegsloot in plaats van een weg en de polder daaromheen was doorsneden met honderden sloten en vaarten. Alleen het huidige Zaandam was via een smal weerpad te bereiken; voor andere plaatsen moest men de boot nemen. Amsterdam lag zodoende op drie uur afstand, Haarlem op zes uur en Purmerend op twee uur. Het zal duidelijk zijn dat buiten staanders het dorp bij voorkeur meden. Het ging er trouwens economisch slecht. Turfafgravingen hadden successievelijk het land opgeslokt waarop eens akkerbouw werd bedreven en de resterende binnenvisserij en veeteelt konden steeds minder monden voeden: halverwege de achttiende eeuw telde Oostzaan bijna 1700 inwo ners, in het jaar 1800 slechts 950.1 Het is in dit licht vreemd dat juist in dat jaar de eerste Heijn zich in het dorp vestigde: Jan Simonsz. Heijn, timmerman van beroep en Zaandam, waar zijn vader een molen bediende.2 Om nog een komst van Jan Simonsz. vreemd. De Heijnen waren als zoveel mensen in de Zaanstreek doopsgezind; Oostzaan daarentegen was volledig hervormd en bepaald niet luchthartig in de leer. De groen geschilderde huisjes en de iele plank-brugge- tjes over de wegsloot zagen er vriendelijk genoeg uit, maar men sprak over het dorp als het ‘Hollands Genève’ of de ‘Calvinistenhemel’.3 Jan Simonsz. weerstond de sociale druk die er heerste, maar zijn zoon Simon zou zich tot de hervormde kerk bekeren, iets waarin hij overigens duizenden doopsgezinden in de Zaanstreek en daarbuiten volgde. Het voordeel van die bekering werd meteen duidelijk. Simon was begonnen als koopman maar werd nu veldwachter, wat hem als doopsgezinde nooit zou zijn toegestaan. In uniform presenteerde hij zich vervolgens aan Immetje de Haas, en zij was het die de familie op een spoor zette.

Arm en rijk kunnen bij mij hun inkopen doen | 1996 | | pagina 22