die met het geld van de super-obligaties aan de gang kon gaan...17
Tot dusver waren ‘vermaatschappelijking’ en consumerism twee aparte
fenomenen geweest, maar in de jaren zeventig kwamen zij in eikaars verlengde te
liggen. Dat bleek althans uit een confrontatie met het Angola Comité. Dit Comité
keerde zich tegen het gebruik van koffie uit Angola om de toenmalige Portugese
kolonisator van dat land te treffen. Eind 1971 kondigde het Comité een boycot aan
tegen alle koffiebranders en winkelbedrijven in Nederland die Angolese koffie
bezigden. Voordat het zo ver was liet Albert Heijn enigszins verbaasd weten dat
men al het plan had met die koffie te stoppen, omdat andere Afrikaanse landen
goedkoper konden leveren. Collega-grootwinkelbedrijven begrepen dat Albert
Heijn door de knieën was gegaan en namen een zelfde standpunt in. Alleen Douwe
Egberts zette zich schrap en werd vervolgens een maand lang door het Comité
belaagd.
In augustus 1973 verklaarde Albert Heijn echter alsnog Angolese koffie te
gaan invoeren, uit principe: het kon niet zo zijn dat een actiegroep bepaalde waar
het bedrijf zijn goederen vandaan haalde. Een intensieve reclamecampagne met als
motto ‘Een vrije keus voor vrije mensen’ moest het publiek tot een zelfde overtui
ging brengen. Het Angola Comité (‘Ah, er is weer bloedkoffie te koop’) haalde
andermaal de boycot van stal, waarbij passanten van de winkels strooibiljetten kre
gen toegestoken en her en der houten grafkruizen werden opgericht ter nagedach
tenis aan de overleden Angolese dwangarbeiders. Vooral dit laatste middel werkte
hatelijk en toen na zes weken bovendien de vakbeweging zich achter de boycot
schaarde, moest Albert Heijn bakzeil halen.18
De conclusie die uit deze affaire werd getrokken was dat men zich nog
meer moest bezighouden met wat er bij het publiek leefde. In het jaarverslag van
1971 verscheen een passage over ‘consumentisme’ (zoals consumerism op aanraden
van commissaris Kreiken was vertaald). Consumentisme was, zo werd erkend, in
zoverre een aanvulling op de aloude klantgerichtheid dat het ook aandacht vroeg
voor wat de klant niet wenste. En omdat de detaillist als geen ander de rol van
intermediair tussen consument en producent kon vervullen, zag Albert Heijn hier
voor zichzelf een taak. Bij wijze van signaal nam de korzelige Van Meer alvast op
vriendschappelijke wijze deel aan een paneldiscussie in Amsterdam, waarin nota
bene Ralph Nader, de schrik van producerend Amerika, zitting had.19
Het hoefde niet bij signalen te blijven, want sinds het alarm van de Club
van Rome roerden zich allerlei actiegroepen op het snijvlak van milieu en levens
middelen. Albert Heijn werd voortdurend gevraagd om steun te verlenen en kreeg
een speciale band met de organisatie ‘Alle Hens’ van Margaret Benning uit Baarn.20
Mevrouw Benning was bekeerd van een reclametekstschrijfster tot een kringloop-
AVONTURIEREN IN MINEUR
215