kende ook de meeste aanhangers: Fred van de Werf en De Boer in de noordelijke
provincies, de Kijkgrijp en Vomar in Noord-Holland, Bas van der Heijden in
Rotterdam, de Konmar in Den Haag en Dirk van den Broek in Amsterdam en om
streken. Op nationale schaal was nog de ‘zachte’ Jac. Hermans actief, die het wezen
van de moderne discount aldus verwoordde: ‘Ik verdien liever tien keer een dub
beltje dan vier keer een kwartje.’
Albert Heijn had een tweeslachtige houding tegenover de verticale prijsbinding.
Het hemd is nader dan de rok: toen Sterovita nog bij het bedrijf hoorde, was men
er eigenlijk een voorstander van, al hield men dat binnenskamers. Dat merkfabri
kanten van een beperkt aantal artikelen de consumentenprijzen bepaalden, was
ook niet helemaal onwelgevallig, want de detailhandelsmarges die daarop zaten
waren berekend aan de hand van toonbankzaken; zonder er iets voor te doen kreeg
Albert Heijn voor die artikelen een vergoeding alsof het bedrijf nog aan kredietver
lening en thuisbezorging deed. Los daarvan waren de dure merkartikelen ideaal om
de eigen huismerken, die eveneens aantrekkelijke marges kenden, tegen af te zet
ten. Hierdoor besloegen die huismerken aan het eind van de jaren zestig zelfs meer
dan de helft van de totale verkoop.7
Maar het systeem als zodanig was achterhaald en om niet bij de discoun
ters achter te raken, moest ook Albert Heijn in actie komen. De strijdmethode die
de discounters volgden, was echter ondenkbaar. Op een keer stelde een ambtenaar
van Economische Zaken aan Ab Heijn voor de verticale prijsbinding gewoon naast
zich neer te leggen, om te kijken wat er ging gebeuren. ‘U wilt dus dat wij contract
breuk plegen?’ vroeg Ab verbijsterd.8
Het enige wapen dat in aanmerking kwam, waren andermaal de huismer
ken. In 1967 kwam Albert Heijn met een eigen Rabat-koffie en met de wasmiddelen
Albinet, Albimatic en Albitex, die twintig tot veertig procent goedkoper waren dan
de gangbare merken. Een onmiddellijke prijzenoorlog was het gevolg, waarbij
Unilever het zelfs aan de winkeliers moest overlaten om een nieuw prijsevenwicht
te zoeken. Het jaar daarop publiceerde Albert Heijn een lijst ‘Jammer - Gelukkig!’
Het ‘Jammer’ sloeg op de vaste prijzen van een aantal bekende merken, het
‘Gelukkig!’ op de goedkopere eigen merken.9 Albert Heijn ging nadien door met de
uitbouw van de eigen merken (AH-diepvries in 1970, AH-melk in 1972), waarbij de
klant vanaf vergelijkende lijsten regelmatig werd toegeroepen: ‘Sta ’ns even stil bij
het prijsverschil.’ Dit was eigenlijk ongekend: een kruidenier die het in alle open
heid tegen de fabrikanten opnam en hen tot op zekere hoogte tegen elkaar uitspeel
de, omdat een aantal huismerken door die fabrikanten zelf werd gemaakt.
AVONTURIEREN IN MINEUR
209
1
A
t