Dit boek wil - tot en met 1993, toen het werk eraan werd afgesloten - laten zien langs welke wegen Ahold zijn huidige staat heeft bereikt; de vraag naar het ‘hoe’ in plaats van het ‘waarom’. Ik heb ten behoeve hiervan met iedereen in het concern kunnen spreken en alle papieren mogen inzien die mij relevant leken. Wel heb ik mij gehouden aan het verzoek geen nadere financiële gegevens over de laatste tien jaar te vermelden dan in officiële publikaties is gedaan, om het concernbeleid in deze niet te doorkruisen. Gelukkig is Ahold steeds scheutig met dergelijke gegevens geweest, getuige de diverse prijzen die het concern heeft ontvangen voor zijn jaar verslagen en zijn contacten met aandeelhouders. Mijn bijzondere dank gaat uit naar dr. Ab Heijn, die de animator van deze geschiedschrijving is geweest en mij met zijn terloopse commentaar op mijn teksten steeds attendeerde op de enorme ingewikkeldheid van de detailhandel in levensmid delen. Ik dank oud-commissaris prof. dr. Jan Kreiken, die mij die ingewikkeldheid mondeling heeft proberen uit te leggen en bereid was mijn teksten zin voor zin met mij door te nemen. Ook dank ik directeur Communicatie Hans Gobes, de intensie ve begeleider van dit project, die in de vier jaar dat hij bij Ahold werkt het interne en externe communicatiebeleid danig heeft geprofessionaliseerd. Dit boek, dat als voornaamste bestaansreden heeft dat het nog niet bestond, is daar een vrucht van. Het samenspel met buitenstaanders zorgde er ook voor dat de financiële basis van het concern in een vroeg stadium werd aangepakt. Albert de stichter wist zijn bedrijf te vergroten door zijn behaalde winsten te herinvesteren; er hoefde nooit extern kapitaal bij. Zijn zonen Gerrit en Jan wensten echter na de Tweede Wereldoorlog de produktiesector sterk uit te breiden, waarvoor een beroep op de beurs onontkoom baar werd. Hoewel veel familiebedrijven dit ogenblik eindeloos uitstelden om geen ‘pottekijkers’ te krijgen, maakten de Heijnen al in 1948 de beursgang, wat toen in de branche maar ook onder de Zaanse fabrikanten ongekend was. Aldus kon Ahold jarenlang de voordelen van een familiebedrijf combine ren met de voordelen van een publiek bedrijf. De familie hielp daarbij door de divi denduitkering nimmer tot het hoogste doel te verklaren en de gelederen gesloten te houden zolang het erop aankwam. In de jaren zestig liet de familie geruisloos de meerderheid in de aandelen schieten; in de jaren zeventig zagen Ab en Gerrit Jan Heijn bovendien af van hun formele recht op voordracht bij benoemingen. In 1989 werd er voor het eerst een buitenstaander president van Ahold, drs. Pierre Everaert, later opgevolgd door drs. Cees van der Hoeven. Samen met Ab en Gerrit Jan, én vele, vele anderen, hebben zij ervoor gezorgd dat Ahold van zijn laatste organisato rische en financiële belemmeringen werd bevrijd en de wijde wereld kon intrekken om steeds nieuwe uitdagingen aan te gaan. INLEIDING 15

Arm en rijk kunnen bij mij hun inkopen doen | 1996 | | pagina 20