I
DE SUPERMARKTREVOLUTIE
ten-prijs dat de gevestigde winkelbranches hadden laten bestaan, waardoor artike
len die massaal werden geproduceerd onnodig exclusief bleven. Albert Heijn had
deze situatie, bleek nu, definitief doorbroken en zorgde aldus voor een ‘maanden
lange sinterklaasstemming in het land’?8
Terwijl de kritiek verstomde, duurde de sinterklaasstemming voort.39 De
pmc kon het hele scala van elektrische apparaten, van stofzuigers tot strijkijzers en
van grills tot hoogtezonnen, langsgaan. Alleen de afwasmachine en de vrieskist uit
1969 vonden nauwelijks aftrek; men was daarmee te vroeg. Verder werden allerlei
huishoudelijke artikelen aangeboden, zoals fonduestellen, barometers, tuinschom
mels, grasmaaiers en kampeertenten. De pmc stuwde als het ware de golf op die al
deze goederen binnen het bereik van het grote publiek bracht. Ook waren er enkele
initiatieven waarmee Albert Heijn zijn naam als progressief bedrijf onderstreepte.
In 1964 luidde een paasreis naar Israël een klein reisprogramma in en in hetzelfde
jaar begon in het Amsterdamse Concertgebouw een serie klassieke concerten van
het Kunstmaandorkest onder leiding van Anton Kersjes, die in wisselende vorm
meer dan een kwart eeuw zou bestaan.40 Een eenmalig gebeuren was een kunst
markt in 1967 in galerie Pribaut, geopend door Pierre Jansen, waar PMC-leden schil
derijen van Karei Appel en Corneille van de muren mochten lichten om ze met
veertig procent korting bij een gewone kassa af te rekenen - ‘de volmaakte demo
cratisering van de kunst’, aldus organisator Louis Gans.41
Wat resteerde waren prikkelende cijfers. Van het klantenbestand deed 73
procent mee aan de PMC. Met elkaar kochten zij meer dan drie miljoen artikelen,
met als uitschieters: 270.000 elektrische blikopeners, 145.000 koelkasten, 95.000
snelkookpannen, 95.000 centrifuges, 90.000 zigzagnaaimachines en 80.000 verre
kijkers.42 Men kon hierover lol hebben. Afgezien van een kleine groepje deskundi
gen wist niemand bij Albert Heijn hoe die artikelen werden gemaakt of hoe ze
functioneerden...
In 1970, toen het tienjarenplan was afgelopen, kon men het effect van alle inspan
ningen meten. De traditionele bedieningszaken, waarvan men er in aanvang nog
220 had, waren inderdaad nagenoeg verdwenen; de laatste twee zouden het jaar
daarop sluiten. Verder waren bijna honderd zelfbedieningszaken opgeheven, maar
men exploiteerde er nog altijd 222. Daarnaast waren er in totaal 163 supermarkten
geopend, waarin men inmiddels zes soorten onderscheidde, naar gelang de grootte
van het assortiment. De doelstelling om aan het eind van het decennium uitslui
tend supermarkten over te houden was dus niet gehaald, maar men beschikte over
DETAILHANDEL ALS TRIOMF
201