bing deden. Zij namen uit andermans assortiment de gemakkelijkste artikelen om ze zonder doorberekening van de normale bedrijfskosten aan te bieden, ter stimu lering van hun eigen handel. ‘Diefstal’, zeiden sommige heethoofden, ‘parasitisme’. Maar ook meer gematigde geesten vroegen zich af of het lokwerk van de grootwin kelbedrijven niet tot een ernstige verstoring van het distributiestelsel zou leiden. Onder hen bevonden zich nota bene de commissarissen Meynen en Verrijn Stuart, van wie de laatste zelfs vreesde dat hij vanwege alle opwinding zijn commissariaat bij Albert Heijn niet langer zou kunnen combineren met zijn voorzitterschap van de SER.34 De jonge Ab Heijn, voor wie dit de eerste publieke test was, verweerde zich steeds met verwijzingen naar de zegelpraktijken in de Verenigde Staten en naar de lange traditie van cadeaus in de levensmiddelenhandel, waarvan de koelkasten slechts gradueel verschilden. Ab draaide de kritiek eigenlijk om: de grootwinkelbe drijven hadden alleen kans gekregen om hun stunt uit te halen doordat de bestaan de verkoopkanalen veel te veel op winst in plaats van op omzet waren gericht; wat dat betreft konden zij nog van de levensmiddelenhandel leren. Abs uitsmijter luid de: ‘Het leven is nog altijd duurder dan het zou kunnen zijn.’35 De gezamenlijke middenstandsbonden lieten zich door deze repliek niet overtuigen en eisten van de staatssecretaris van Economische Zaken een onmiddel lijk verbod op de acties van de grootwinkelbedrijven. Deze kon hierin echter niets onwettigs ontdekken. Intussen probeerden diverse particulieren de acties te dwars bomen. Enkele installateurs maakten bekend dat zij weigerden koelkasten van Albert Heijn te repareren, hoewel zij daarmee nauwelijks doel troffen, want Albert Heijn beschikte over een eigen servicebureau, de firma Beers uit Hilversum. Ook ging een aantal elektrotechnische zaken zegelboekjes van Albert Heijn als betaal middel aannemen (tegen tien procent extra) om ze zelf te verzilveren.36 Een enke ling - ‘Wat de kruideniers kunnen kan ik ook’ - gaf een koelkast voor één gulden weg bij de aanschaf van een televisietoestel. Dit antwoord wees althans in de rich ting van prijsconcurrentie, wat het enige antwoord kon zijn... Al direct na de introductie van de PMC-actie hadden enkele winkeliers de prijzen van hun koelkasten drastisch verlaagd, tot even boven het niveau van Albert Heijn. De echte tegenaanval opende Philips met een prijsverlaging voor handmixers van 63 gulden tot 39 gulden, wat drie gulden goedkoper was dan de PMC-aanbieding. Philips zei dit te doen om de vakhandel tegen oneerlijke concur rentie te beschermen, maar moest desgevraagd toegeven dat er nog steeds geen ver lies op de mixers werd geleden.37 Hiermee leverde het bedrijf ongewild het bewijs waar Ab om had gevraagd. Kranten die in hun commentaren tot dusver vermaakt waren geweest door de Zaanse handelwijze (oh, die AH, schreef De Telegraaf) begonnen zich nu te ergeren aan het grote verschil tussen kostprijs en consumen- 200

Arm en rijk kunnen bij mij hun inkopen doen | 1996 | | pagina 205