daarbij niet teruggrijpen op het Japans aardewerk en de verzilverde lepeltjes, waar van tot aan de invoering van de Wet beperking cadeaustelsel ‘walgelijke hoeveelhe den’ (Ab Heijn) waren verstrekt. Het moest om echte premiums gaan. Dit probleem was een kolfje naar de hand van Legerstee en zijn assistent Cor Govers, welke laatste intern wel werd aangeduid als ‘de huisvrouw bij uit stek’.31 Legerstee en Govers hadden bij de introductie van het kienspel F.L. Bradfute ontmoet en die verwees hen naar de situatie in de Verenigde Staten. Daar waren sinds het eind van de 19de eeuw zogenaamde stamp-companies actief, die voor detailhandelsbedrijven de uitreiking van spaarzegels verzorgden, waarmee allerlei artikelen - van zeilboten tot golfclubs - te verkrijgen waren. Deze vorm was volgens Bradfute voor Albert Heijn niet interessant, omdat hij werd bekostigd via de gebruikelijke opslag op de prijzen, zodat de klant gedwongen werd eraan mee te doen. Eén bedrijf in Buffalo, een divisie van American Stores, hanteerde volgens Bradfute echter een cadeaustelsel op basis van vrijwilligheid, zoals Albert Heijn dat wenste. Legerstee en Govers stapten in een vliegtuig en maakten ter plaatse kennis met de dollar doubler, van elke vijf dollar aan gekochte spaarzegels maakte American Stores er tien, die te besteden waren aan een keur van premie-artikelen. Dit moest het basisprincipe worden. Govers ging met reclameman Aronson in de weer om een opzet te maken. Het uitgangspunt bleef het zegelboekje van 49 gulden dat door Albert Heijn werd verhoogd tot 52 gulden. De klant mocht dit bedrag als vanouds verzilveren, maar hij kon het ook ruilen tegen een chequeboekje. Met de cheques daaruit kreeg de klant het recht een premie-artikel aan te schaffen, waarbij bijbetaling met contant geld mogelijk werd, zelfs in termijnen. Om geen moeilijkheden met de detailhan- delswetgeving te krijgen bleek het nodig de leveranties rechtstreeks aan huis te doen, zonder tussenkomst van de winkels. Aronson kwam op het idee van een club, naar het voorbeeld van de boekenclubs die in deze tijd ontstonden; met zo’n club was het mogelijk onder de prijs van de reguliere handel te gaan zitten. En in die prijs moest de aantrekkelijkheid voor de klant schuilen, want de club was bedoeld als service en hoefde slechts de eigen kosten te dekken. Aronson stelde voor dat de club maandelijks een nieuwe premie zou aanbieden; vandaar de ‘Premie-van-de- Maand Club’. Als startdatum koos men 15 mei 1962, dezelfde maand dat het 75- jarig bestaan van Albert Heijn werd gevierd. In januari daarvoor vroeg Aronson of Govers al een artikel had dat als premie kon dienen. Hijzelf had kleine elektrische apparaten als koffiemolens en broodroosters in zijn hoofd, maar tot zijn verbazing zei Govers: ‘koelkasten’. Govers had intern overleg gepleegd en de complete top van het bedrijf was het er over eens dat koelkasten een ideale aanvulling vormden op de supermarkt-formu- DETAILHANDEL ALS TRIOMF 197

Arm en rijk kunnen bij mij hun inkopen doen | 1996 | | pagina 202