183 geschiedenis in 1923 was begonnen met de Country Club Plaza in Kansas City. Een shopping center was volgens de definitie een speciaal aangelegde groepering van winkels met aanvullende dienstverleningsbedrijven, meestal gelegen in een buiten wijk en met een flink parkeerterrein eromheen omwille van de bereikbaarheid. Het aantal shopping centers in de Verenigde Staten was tot aan de Tweede Wereld oorlog bescheiden gebleven, maar daarna waren er enkele duizenden gebouwd, als gevolg van een kolossale migratie naar de buitenwijken.5 Dit verschijnsel deed zich in Nederland op beperkte schaal eveneens voor en het zou volgens Ab beter zijn om daar besloten winkelcentra aan te leggen in plaats van ellenlange en winderige winkelstraten. Ab werd min of meer op zijn wenken bediend. Nog voordat hij zijn plei dooi in het jaarverslag van 1959 kenbaar maakte, werd Albert Heijn door de gemeente Amstelveen benaderd, die bezig was een nieuw stadshart aan te leggen, inclusief een winkelcentrum. Van Meer ging met de gemeente in onderhandeling en kwam er tot veler verbazing (‘nemen, pakken, doen’) met een winkel uit van 960 vierkante meter, bijna tweemaal zo groot als de supermarkt in Zaandam. Hierdoor was het mogelijk 5600 artikelen te gaan voeren, verdeeld over tien winkeltjes: een kruidenier, een slager, een groenteboer, een drogist, een bakkerij, een hakkenbar en speciale afdelingen voor delicatessen, lectuur, speelgoed en huishoudelijke artike len. Toen de supermarkt in het Amstelveense winkelcentrum op 18 oktober 1961 openging, sprak men van de modernste levensmiddelenwinkel van Nederland, het ‘vlaggeschip van ah’.6 Maar Van Meer zou voor steeds andere vlaggeschepen zorgdragen. In sep tember 1962 opende in Rotterdam-Hoogvliet een supermarkt van in totaal 1500 vierkante meter, waarin voor het eerst waren opgenomen een stomerij-service en een textielafdeling. In november daarop werd in de Amsterdamse Helmholtzstraat een volgend schip te water gelaten: 1600 vierkante meter verkoopoppervlak, met extra afdelingen voor porcelein, aardewerk, glaswerk, bloemzaden, kleine lederwa ren en een wasserette onder de naam Albinet, een eenmalig probeersel. Het voorlo pige sluitstuk was de supermarkt in Amsterdam-Osdorp van 1963 met 3100 vierkante meter en in totaal 7400 artikelen, waaronder nu ook bijous en bovenkle ding. Tot op zekere hoogte ging het hier om bluf, typisch voor de aanpak Van Meer, want om de ruimte te vullen moest men bijvoorbeeld acht meter slaolie uit stallen. Voor Van Meer gold echter: als het maar groot en indrukwekkend was - niet zozeer tegenover de klant alswel tegenover de beslissende instanties, voor wie Albert Heijn nummer één hoorde te zijn. DETAILHANDEL ALS TRIOMF

Arm en rijk kunnen bij mij hun inkopen doen | 1996 | | pagina 188