Detailhandel als triomf
BESPIEGELINGEN
Tijdens een ‘Denkvergadering’ in hotel Duin en Kruidberg in maart i960 discus
sieerden alle jongere directieleden over de vraag of Albert Heijn wel de juiste koers
volgde. Het afgelopen decennium was voor het winkelbedrijf fantastisch geweest.
Met behulp van de prijsverlagingen, de klantenobligaties, de assortimentsuitbrei-
ding, de zelfbediening en de supermarkten had men het marktaandeel kunnen ver
groten van drie naar zeven procent, een ongelofelijke prestatie. Maar wat zorgen
baarde was dat de belangrijkste concurrent, De Gruyter, er een wezenlijk andere
opvatting op nahield. Het Bossche bedrijf had in de jaren vijftig zijn heil gezocht in
een uitbreiding van zijn winkelapparaat (van 300 naar 465; Albert Heijn ging van
270 naar 365) en was na een aanvankelijke aarzeling ook volledig bekeerd tot de
zelfbediening: meer dan vijftig procent van zijn winkels was al omgezet in zelfbe
diening, tegen veertig procent bij Albert Heijn. Voor het overige vernam men zel
den iets uit Den Bosch. Het bedrijf hield vast aan zijn met koper beslagen winkels
die vijfhonderd artikelen van eigen fabrikaat telden, terwijl Albert Heijn in de
supermarkt in Zaandam al bijna drieduizend artikelen voerde, waarvan meer dan
tweederde door anderen was vervaardigd. De ‘Denkvergadering’ meende: ‘In een
klein land als Nederland is geen plaats voor twee zulke uiteenlopende visies; eentje
van ons doet het fout...’
Toch twijfelde men niet lang over deze kwestie, want in dezelfde vergade
ring kwam een eerste ‘tienjarenplan’ aan de orde. Albert Heijn, zo werd in een
voorbeschouwing gesteld, had zijn succes te danken aan zijn geslaagde combinatie
van prijs en kwaliteit, zijn brede assortiment én zijn progressieve uitstraling. Het
was daarom gewenst dat de traditionele bedieningszaken en de kleine zelfbedie-
ningszaken volledig uit het bestand verdwenen. Hiervoor in de plaats moesten 180
supermarkten van tweehonderd vierkante meter komen en 120 supermarkten van
vijfhonderd vierkante meter. Het doel was het marktaandeel tot 14 procent te ver
hogen; dus te verdubbelen. En zonder dat er namen werden genoemd, legde men
I
I