hebben, werd in september 1962 Sterovita GmbH in Düsseldorf, dat amper twee jaar bestond, geliquideerd.34 Een verdere afslanking durfde men niet aan, want er was juist een concentratiebeweging in het melkbedrijf aan de gang, waartoe nota bene de partner in Sterovita, de CMC, de stoot had gegeven.35 De CMC (‘een coöperatief Unilevertje’) had in 1961 een nieuw conglome raat in leven geroepen, de Nederlandse Melkunie, dat als uitvalsbasis voor nieuwe acquisities moest dienen. De Nederlandse Melkunie kwijtte zich uitstekend van deze taak: binnen enkele jaren had zij bijna twintig bedrijven opgeslokt. Omdat tegelijkertijd de CMC haar deelnamebeleid voortzette, kwam Sterovita geleidelijk in de verdrukking. Sterovita knoopte nog gesprekken aan met enkele overnamekandi daten, maar kwam kennelijk te laat, want steeds vond zij de Melkunie of de CMC op haar weg. Er zat niets anders op dan samenwerking met deze twee te zoeken. De CMC werd toegestaan om haar belang in Sterovita te vergroten van eenderde tot de helft. In september 1964 ruilden vervolgens Albert Heijn en de CMC hun Sterovita- aandelen tegen evenzoveel aandelen Melkunie. Sterovita ging verder onder de vlag van de Melkunie. Albert Heijn had nu alleen nog een belang van bijna twintig pro cent in die Melkunie, maar in 1967 zou de CMC met Albert Heijn een onderhandse afspraak maken over de verkoop van dit pakket. En het jaar daarop verwierf de CMC de Melkunie helemaal.36 Toevallig kwam in hetzelfde jaar van het vertrek van Sterovita, 1964, de fabriek van Sterovita SA in Casablanca stil te liggen, na een weinig gelukkige periode van activi teit. Marokko was kort na de start van het bedrijf een zelfstandig koninkrijk gewor den en vanaf dat moment was al duidelijk dat de Amerikanen het land zouden verlaten. Intussen was er voortdurend geharrewar met de mede-aandeelhouders over de dividenduitkeringen van Sterovita sa en Pingouin, dat er juridisch aan was vastgekoppeld. Pingouin kon zich met haar ijsproduktie tijdig op de binnenlandse markt storten, maar die mogelijkheid was voor Sterovita niet weggelegd, omdat zij als een te gevaarlijke concurrent door de lokale melkindustrie werd beschouwd. Toen de Amerikanen uiteindelijk vertrokken, ging Sterovita in zee met een Marokkaanse combinatie, die goede afzetkanalen zou gaan zoeken. Helaas, die kanalen bleken niet te vinden en in oktober 1967 werd het faillissement over Sterovita SA uitgesproken. Precies een jaar later werden voor een luttel bedrag de machines en het fabriekspand van Sterovita sa én Pingouin door de combinatie overgenomen, waarin ook de koning van Marokko bleek te zitten.37 ‘Je bent hofle verancier of niet’, luidde het commentaar van Gerrit Heijn. In Tripolis ging de produktie iets langer door, tot 1970, toen ook daar de Amerikanen hun bases ontruimden. Terwijl men er de machines aan het weghalen DE INDUSTRIËLE VERLEIDING '75

Arm en rijk kunnen bij mij hun inkopen doen | 1996 | | pagina 180