beschouwd een van de eerste doorbraken heeft opgeleverd naar de huidige wel
vaartsmaatschappij. Albert de stichter was dan ook geen gewone kruidenier. Met
nauwelijks meer dan de lagere school ontwikkelde hij zich tot een visionaire per
soonlijkheid, die als het moest ook aan nationale discussies deelnam.
De opvolgers van Albert bleven trouw aan zijn uitgangspunt. Zijn zonen
Gerrit en Jan waren daarnaast gefascineerd door de uitbreiding van de winkelketen
én de produktiebedrijven, waarmee Albert in 1911 een begin had gemaakt. Gerrit
en Jan waren ook meer dan hun vader echte imperiumbouwers en zij startten al
met diversificaties toen dat woord niet eens bestond. De derde generatie, Ab en
Gerrit Jan, zonen van Jan, was misschien de meest uitzonderlijke. Waar die genera
tie in veel familiebedrijven de ondergang inluidt, hadden Ab en Gerrit Jan, maar
vooral Ab, de sociale inslag en de bevlogenheid van hun grootvader, in combinatie
met de dadendrang en experimenteerlust van oom Gerrit en vader Jan. Ab Heijn
zou ook net als zijn grootvader herhaaldelijk de openbaarheid opzoeken.
De Heijnen bezaten méér kwaliteiten. Een historisch toeval is geweest dat
het aantal mannelijke opvolgingskandidaten in de rechte lijn zeer beperkt is geble
ven, zodat het concern nimmer het strijdtoneel heeft kunnen worden van kijvende
neven. Maar de Heijnen vertoonden evenmin de neiging allerlei zwagers bij het
bedrijf te betrekken. Ze zochten steeds specialistén buiten de eigen kring, waarvoor
ze een bijzondere neus ontwikkelden. De detailhandel is tot voor enkele decennia
niet echt een fontein van talent geweest, maar in de geschiedenis van Ahold zijn
ettelijke mensen aan te wijzen die nog steeds tot de allerbesten in hun vak behoren.
Ook in de keuze van adviseurs en commissarisen waren de Heijnen gelukkig, zoals
al bleek in 1946 bij de benoeming van president-commissaris prof. mr. Gerard
Verrijn Stuart, op dat moment een van de bekendste economen van Nederland.
Het samenspel van Heijnen en buitenstaanders, onder een regie van
Zaanse directheid, zorgde ervoor dat het bedrijf zich permanent zou blijven ver
nieuwen. Albert de stichter kon nog winst maken door zijn prijzen laag te stellen en
zijn kosten te drukken. Vanwege de toenemende concurrentie en gewijzigde markt
verhoudingen werd het later noodzakelijk steeds meer onderdelen van het bedrijf te
verfijnen: de winkelcontrole, de inkoop, de assortimentskeuze, de winkelinrichting,
de marketing, de logistiek etcetera. Het is opvallend dat het bedrijf op bijna al deze
gebieden altijd als een van de eerste in de branche initiatieven nam. De traditie bij
Ahold lijkt wel dat tradities niet lang mogen duren, of het moet de liefde voor het
vak zijn. En inderdaad: ondanks alle verandering straalt Ahold steeds de betrokken
heid en het optimisme van de kruidenier uit, die weet dat hij zijn klanten een plezier
doet met zijn artikelen en bij een tegenvallende dag beseft dat morgen de winkel
deuren weer opengaan.
12