was, gelet op het feit dat Patria al enige jaren verlies leed. Hierna kon men aan een
investeringsprogramma van ruim 2 miljoen gulden beginnen.25
Een totaal ander geval was de broodfabriek Gebr. Hoeve. Dit bedrijf was door
Bertus en Henk Hoeve op 25 september 1933 als eenvoudig bakkerijtje begonnen in
de Amsterdamse Sluisstraat. Twee jaar later werd in de Bloemstraat een volgende
bakkerij geopend, waarvoor broer Klaas aantrad: de geboorte van de cv Gebr.
Hoeve. In 1936 opende deze cv haar eerste echte filiaal in de Bloemstraat, een nieu
wigheid in de toenmalige bakkerswereld, die direct een prijzenoorlog tot gevolg had.
Gebr. Hoeve groeide niettemin uit tot een bedrijf van tweeëndertig bakkerijen
(waaronder vier banketbakkerijen), zestien depots en zeventig bezorgkarren.
Het geheim van deze groei was het prijsbeleid van Gebr. Hoeve: altijd een
paar cent onder de concurrent. Vandaar dat het bedrijf al vroeg met industriële
produktie begon, via de aanschaf van een zogenoemde gaasmatoven in 1949. Naar
het voorbeeld van de Verenigde Staten was er in Nederland een ontwikkeling op
gang gekomen naar merkbrood, waarvoor het gestandaardiseerde Tarvo-mout-
brood als gangmaker diende. Alle grote steden bezaten inmiddels merkbroodfa-
brieken, behalve de hoofdstad, waar Gebr. Hoeve met Favoriet-brood nu een eerste
stap in die richting zette. Favoriet werd aanvankelijk in een kleine bakkerij vervaar
digd, maar in 1955 verrees een gloednieuwe fabriek aan de Ringvaart in Zwanen
burg. Dit was te hoog gegrepen. Een fabriek vereiste te veel organisatietalent en
bovendien begon het prijsbeleid van Gebr. Hoeve zich tegen het bedrijf te keren.
Voor brood gold geen eenheidsprijs als voor melk, maar het was Wel verboden de
prijzen die men voerde te verhogen, zodat Gebr. Hoeve zichzelf met zijn hoge kos
ten en lage prijzen de das om deed.26
In de herfst van 1956, tegelijk met de Patria-episode, had Gerrit Heijn al
eens met Gebr. Hoeve over samenwerking gesproken, maar het Zwanenburgse
bedrijf had toen een andere combinatie verkozen. Anderhalf jaar later werd die
combinatie weer verbroken en Gerrit Heijn, die geloofde dat merkbroodfabrieken
op den duur alle warme bakkers zouden verdringen, nam direct het initiatief. Een
nadere kennismaking leerde dat Gebr. Hoeve, inmiddels omgezet in een naamloze
vennootschap, geen cent winst maakte en flinke organisatorische en financiële
investeringen zou vergen. Om precies deze redenen keerde Jan Heijn zich tegen een
transactie, maar Gerrit bepleitte met succes een overname en op 26 juni 1958 werd
het aandelenkapitaal ad 900.000 gulden van de NV Gebr. Hoeve’s Bakkerijen ver
worven voor 720.000 gulden.27
Het was de bedoeling dat Gebr. Hoeve op eigen voet zou doorgaan, ten
bewijze waarvan nog diverse bakkerswinkels werden aangekocht, tot een totaal van
170