CRACKERS EN BRODEN Tegelijk werkte Gerrit Heijn aan de verwerving van produktiebedrijven die wel in verbinding met het winkelbedrijf stonden. Op zeker ogenblik kreeg hij de biscuitfa briek NV Patria in het vizier. Dit bedrijf was in 1903 opgericht door enkele vooraan staande Amsterdamse families, die mettertijd hun belangstelling ervoor hadden verloren. De fabriek aan de Haarlemmerweg was bouwvallig en met in totaal 270 werknemers werd een omzet van 4 miljoen gulden gehaald, wat door kenners veel te laag werd geacht, want Patria was vermaard op het gebied van crackers. Wilde het bedrijf echter zijn potentie uitbuiten dan moest er veel geld bij, en daartoe leken de huidige aandeelhouders niet bereid. Dit was het argument waarmee Gerrit Heijn midden 1956 de president-commissaris van Patria, A. van Hoboken, liet benaderen. Omdat er nogal wat betrokkenen in het buitenland zaten, kwam men pas in mei van het jaar daarop tot een akkoord: Albert Heijn betaalde voor het aan delenkapitaal van 300.000 gulden een som van 1,5 miljoen gulden, wat niet weinig gesloopt.22 Trouwens, ook de speurtocht naar medefmanciers, waarmee president- commissaris Verrijn Stuart zich persoonlijk belastte, voerde langs de wonderlijkste figuren en instellingen. Nadat men maanden met niets anders was bezig geweest, konden op 13 december 1954 de statuten worden getekend van Sterovita SA, dat een aandelenka pitaal kreeg van 180.000.000 Franse francs. Tweederde hiervan werd gefourneerd door Albert Heijn en eenderde door een consortium onder leiding van de Banque de Paris et des Pays-Bas. Vanaf 1 maart 1955 was de fabriek in Casablanca in bedrijf. In september van het jaar daarop werd vervolgens in een loods in Tripolis een dependance geopend om ook de in Libië gelegerde troepen te kunnen bedienen. En op 24 mei 1957 nam Albert Heijn voor eigen rekening nog een Deens melkbedrijf in Casablanca over, Pingouin, dat tot ijsfabriek kon worden omgebouwd.23 De totale investering in Noord-Afrika kwam hiermee op 3,6 miljoen gulden, waarvan 1,5 mil joen gulden voor de aankoop van Pingouin. Gerrit Heijn wilde het hierbij niet laten en begon ook in andere landen plannen te entameren. Ghana kwam aan de orde, zo ook Turkije. Gerrit had een bijzondere reden om zich hiervoor sterk te maken. In zijn ogen was de melkhandel in Nederland ‘doodgesaneerd’ en wilde Albert Heijn zijn ondernemingskwaliteiten uitleven dan moest dat daar gebeuren ‘waar de Hollandse know-how nog van grote betekenis is’.24 De commissarissen hielden de boot echter af. Wel werd in februari i960 voor 500.000 gulden een klein bedrijfje in Düsseldorf gekocht, zodat men nu ook een Sterovita GmbH bezat. DE INDUSTRIËLE VERLEIDING 169

Arm en rijk kunnen bij mij hun inkopen doen | 1996 | | pagina 174