166
dat zelfs in een notariële acte vastleggen.13 Sindsdien hadden de melkslijters
Sterovita in de tang. Terwijl zijzelf ongehinderd hun assortiment met kruideniers
waren uitbreidden, wisten zij te voorkomen dat Albert Heijn andere melkproduk-
ten dan de traditionele ging voeren, ook toen de nieuwe Vestigingswet daartoe de
mogelijkheid opende. De melkslijters kregen het zelfs voor elkaar dat Albert Heijn
zich in zijn reclames voor kaas, boter en eieren beperkte, al was dat voor hen nooit
genoeg: zij bléven mopperen.
Het gemopper van de melkslijters duidde op een veel algemener pro
bleem: de smalle marges die het melkbedrijf kende. Dit was een gevolg van over
heidsbeleid, want voor geen enkel produkt bleef de prijsbeheersing zo lang gehand
haafd als voor melk (tot 1963).14 De hele branche kwam hierdoor in het nauw, niet
alleen de melkslijters. Daar kwam bij dat het algemene gebruik van consumptie-
melk daalde, ondanks collectieve reclamecampagnes als ‘Joris Driepinter’ en ‘Met-
melk-meer-mans’, waaraan ook Sterovita deelnam. Alleen vanwege de opkomst
van welvaartsprodukten als vla, yoghurt, chocolademelk en babyvoeding kon
Sterovita nog juist een omzetdaling vermijden.
Bij dit alles voegden zich moeilijkheden met de grondstofleveranciers. Het
melkwereldje werd beheerst door een ouderwetse tegenstelling tussen boerencoö
peraties (‘marxisten’ voor de andere partij) en particuliere verwerkingsbedrijven
(idem dito: ‘speculanten’). Menige melkoorlog vloeide hieruit voort. De tegenstel
lingen werden scherper, toen enkele coöperaties ook met verwerking begonnen of
zich lieerden aan particuliere bedrijven. Het verst daarin ging de Coöperatieve
Melk Centrale (cmc), die in het westen van het land de helft van alle melk voort
bracht en ook in financiële zin een partij van belang was. Sterovita wilde uit de
sfeer van wederzijdse agitatie komen en stelde de CMC voor tot een vorm van
samenwerking te komen. De CMC, die her en der al heimelijke deelnemingen bezat,
bleek hiertoe graag bereid. Eind 1952 werd in stilte een overeenkomst getekend. Het
kapitaal van Sterovita werd daarbij op 3,75 miljoen gulden gebracht, waarvan
Albert Heijn tweederde in handen kreeg en de CMC eenderde.15 Uitgezonderd van
deze overeenkomst bleven wel de melkleveranties aan het Amerikaanse leger, die
voortaan onder de nieuw opgerichte NV Sterovita Melkexport, gevestigd in
Dordrecht, vielen.
Zonder Melkexport als winstbron maar met Albert Heijn en de CMC als
ruggesteun kon Sterovita enige jaren bevredigend functioneren. Alleen de fabriek
in Breukelen liep slecht; ook toen men er vanaf 1956 overschakelde op de fabricage
van koffiemelk en gesteriliseerde melk. Een kwelling was wel de aanhoudende her
rie met de melkslijters, die om het minste of geringste op de stoep stonden en
intussen de verkoop van koffiemelk en gesteriliseerde melk door Albert Heijn