ZAANSE UITBOUW Voor de produktiebedrijven aan de Oostzijde waren de dagen van provisorische maatregelen eveneens voorbij. Een sleuteljaar was hier 1955. In dat jaar was het aan tal fabrieksmedewerkers gestegen tot bijna zevenhonderd, wat echter niet genoeg was, want men kon de orders nauwelijks aan.7 Maar wat voor de winkels al langer speelde, begon ook hier te spelen: de meeste jongeren die op de arbeidsmarkt ver schenen wensten hun werkzaam leven achter een bureau te slijten. De hele indus trie kampte met dit verschijnsel, waarbij nog kwam dat de arbeidskrachten die wel beschikbaar bleven steeds duurder werden. Alleen al om die kostenstijging te kun nen opvangen moest de produktie omhoog, en dat kon onder de huidige omstan digheden uitsluitend door te automatiseren, wat het werk in de fabriek sociaal gezien andermaal onaantrekkelijker maakte... In 1955 werd aan de Oostzijde een ultramoderne pasta-pers opgesteld, die, bediend door een enkele Italiaanse vakman, naar verluidt een dusdanige capaciteit had dat binnen een dag het hele fabriekspand onder de macaroni, vermicelli en spaghetti kon worden bedolven. In hetzelfde jaar werden vier nieuwe koffiebran- ders in gebruik genomen, die de gebrande bonen op een rad deponeerden, waar een soort mitrailleurtje, gestuurd door twee foto-elektrische ogen, de laatste onge rechtigheden wegschoot, voordat de bonen in pakken belandden. Dit hele proces werd slechts door één man bediend, terwijl er vroeger minstens tien mannen voor nodig waren! Een andere unieke machine was de Cavemil, waarmee in een hand omdraai maar liefst 15.000 verschillende chocoladevormen, van bonbons tot gevul de paaseitjes, konden worden vervaardigd.8 het sluiten van contracten afspraken maakten over levertijden, transport en ver pakking, waarbij de leveranciers geneigd waren de bestelde artikelen zo snel moge lijk te komen lossen. Alleen al vanwege de huidige omvang van de goederenstroom moesten deze afspraken onder een strakke regie worden geplaatst. Deze regie noemde men naar militair gebruik ‘logistiek’, waarvoor in 1971 een aparte afdeling in het leven zou worden geroepen. Met het woord logistiek werd precies aangege ven wat er op het spel stond: net als de distributie, die er organisatorisch achteraan kwam, diende zij een zuiver technische aangelegenheid te zijn, waarin voor parti culiere beslommeringen geen plaats was. Een van de eerste vruchten van deze denktrant was de introductie, op initiatief van de Vereniging van Grootwinkel bedrijven, van de standaardfactuur in 1969 en de ponskaartenfacturering het jaar daarop, waarmee een eind kwam aan de papierlawine die dagelijks tussen Albert Heijn en zijn leveranciers op en neer ging.6 162

Arm en rijk kunnen bij mij hun inkopen doen | 1996 | | pagina 167