155 ten en vers banket van een naburige bakker, zodat ook deze artikelgroepen waren binnengehaald.51 De primeur voor een echte supermarkt - die per definitie kruidenierswaren, vers vlees en verse groenten moet bevatten - werd net als bij de zelfbediening bewaard voor het bolwerk van De Gruyter: Rotterdam.52 Ruys, die voordat hij in de groen ten was beland slager was geweest en dus beide artikelgroepen onder zijn hoede kon nemen, wist de Rotterdamse groothandelaar Frenk te overreden om uitge beend vlees te leveren, dat in de zaak verder zou worden afgewerkt. Aansluitend werd de zelfbedieningswinkel die men daar aan de Nieuwe Binnenweg had, ver groot tot 340 vierkante meter, opdat er een groenten- en een vleesafdeling in kon worden ondergebracht. In dat pand vond op 25 mei 1955 de opening plaats van wat op voorstel van Ab Heijn ‘SuperMart’ werd genoemd, om bij voorbaat een idee van toegankelijkheid en eigenheid op te roepen.53 De begeleidende reclame benadrukte vanzelfsprekend de tijdwinst die er behaald kon worden: waar de klant normaal gesproken drie winkels voor moest bezoeken, vond hij hier alles bij elkaar. Maar ook anderszins bood de SuperMart gemak. De ervaring in Slotermeer had geleerd dat de in te pakken groenten ‘rest loos’ konden worden gesneden, zodat ze thuis alleen gewassen en gekookt hoefden te worden; en aardappelen waren er desgewenst geschrapt te krijgen. Het vlees, vol gens voorschrift afgezonderd in een speciale ruimte, was in ademend polytheen gewikkeld - een primeur - en lag zonder zwoerd en vellen in lange vitrines uitge stald, zodat men zag wat men kocht en niet lastig gevallen kon worden met het beruchte ‘mag het ietsje meer zijn’.54 Van de Nieuwe Binnenweg ging het vervolgens naar de Grote Houtstraat in Haarlem, waar op 15 november 1956 meteen een hoogtepunt in de nog nauwe lijks begonnen supermarktgeschiedenis werd bereikt. Alleen al de oppervlakte van deze supermarkt was opmerkelijk: 560 vierkante meter, een groter exemplaar was in Europa nauwelijks te vinden. Deze oppervlakte was mede noodzakelijk, omdat men gekozen had voor een volgende stap in de vleesverwerking. Anders dan in Rotterdam beschikte men hier over een integrale slagerij, waar het vlees zowel werd uitgebeend als ingepakt. Daartoe was op het hoofdkantoor slager Jan van Zanten in dienst gekomen, die het vlees bij derden inkocht via NV Albert Heijn’s Slagerij- bedrijven, een omzetting van de inmiddels lege NV Chocolateries van Albert Heijn. Een dergelijke slagerij zou men later ook in Rotterdam inrichten. Nog aansprekender was het uiterlijk van de Grote Houtstraat. De archi tect had de pui nagenoeg volledig van glas gehouden, waardoor de winkel zelf als het ware de etalage werd. En van die etalage was volop werk gemaakt: een licht- DE MARKT IN HUIS

Arm en rijk kunnen bij mij hun inkopen doen | 1996 | | pagina 160