Albert Heijn verkocht al wijn sinds de oprichting en beschikte over eigen wijnkel ders en een bottelarij sinds 1920. Hierdoor konden wijnen van goede kwaliteit tegen een lage prijs worden aangeboden, maar wat gelukt was bij produkten als bis cuits en comestibles, lukte hier niet: de wijnverkoop bleef een marginale kwestie. Dat lag vooral aan de smaak van het publiek. De meeste mensen vonden wijn ‘zuur en duur’ en weinig aanlokkelijk om te drinken vanwege de uitgebreide etiquette die kerste was. Op zichzelf was dit verband tussen kwaliteit en prijs niet juist, want de wet van vraag en aanbod bepaalde dat wat in het ene jaar schaars en duur was het jaar daarop overvloedig en goedkoop zou zijn. Lederman wees erop dat men zich daarom niet op de prijs maar op de smaak moest concentreren. En er waren in kof- fie-melanges grofweg vier basissmaken te onderscheiden: vol-aromatisch, mild en geurig, mild en krachtig, en pittig. Het was volgens hem zaak deze smaken aan de klanten te presenteren, opdat zij voor zichzelf konden bepalen welke zij verkozen. Naar alle waarschijnlijkheid zouden zij zich daar verder aan houden, los van de variërende prijs. Samen met de koffie-expert van Albert Heijn, Gerard Hermanides, wer den de diverse melanges vastgesteld en van een standaardkleur voorzien om de her kenbaarheid te vergroten: goudmerk voor vol-aromatisch, roodmerk voor mild en krachtig, groenmerk voor mild en geurig en paarsmerk voor pittig. In april 1958 werd dit ‘vier smaken-systeem’ breed op de winkelschappen opgesteld (met daar naast wat Douwe Egberts). Tegelijk reisden koffieconsulentes door het land en wer den pakken met vier smaken tegen een gereduceerde prijs ter beschikking gesteld, opdat een ieder in zijn gezin testjes kon verrichten. De reacties van de klanten wer den gepeild via bijgesloten invulkaartjes; dit was de eerste enquête in de zin van Lederman. De uitslag ervan was uiterst bevredigend, wat Lederman ook had voor speld: de klant, dat was het achterliggende idee, voelde zich in zijn ego gestreeld doordat hij kon uitzoeken tot welke smaakgroep hij behoorde... Dit eerste merchandisingproject zou twee jaar later gevolgd worden door een nog groter project rond de introductie van koffie in vacuümverpakking. Op kleinere schaal waren er projecten rond thee (MacQueen-thee in 1959) en chocola derepen (zes voor een gulden). Het beste resultaat werd steeds bereikt als men erin slaagde de wijze waarop een artikel werd geconsumeerd te beïnvloeden. Voor kaas bijvoorbeeld werd een actie gevoerd om ook eens kaasblokjes te nuttigen en niet altijd de kaasschaaf te hanteren - een typisch Nederlands instrument, geschikt voor de stevige en toch zachte kazen die hier gebruikelijk zijn. Bij kaasblokjes hoorde wijn en dat artikel werd het onderwerp van een zeer langdurige en intensieve mer chandising... 148

Arm en rijk kunnen bij mij hun inkopen doen | 1996 | | pagina 153