De prijsverlagingen, AllerHande en de obligaties konden de klanten naar de winkel
toehalen, maar wat gebeurde er dan? Hoe ging de klant precies te werk? In de
bedieningszaken had de kruidenier het koopproces nog enigszins in de hand; in de
zelfbedieningszaken daarentegen kon men de presentatie van de artikelen alleen zo
aantrekkelijk maken dat de klant werd uitgenodigd om ze te bekijken en te betas
ten, maar men miste toch het praatje om de koop af te ronden.
Dit probleem werd met name actueel doordat er steeds meer en ook
steeds luxere artikelen op de markt verschenen. Snoep, in rolletjes en pakjes, was er
nu in een veelvoud van wat voor de oorlog gebruikelijk was, met als meest opval
lende produkt de gevulde melkchocolade van Mars, dat een geheel andere richting
binnen de snoepwereld inluidde. Ook instant-artikelen, zoals voorgekookte rijst,
droge en natte sauzen en soepen, dressings, poederpudding en oploskoffie werden
langzamerhand gemeengoed, waarbij de consument afhankelijk van zijn sympathie
sprak over produkten met ingebouwde dienstbode of over combinaties als ‘luie
wijven-pudding’. In gemak nog een fase verder lag de babyvoeding. Bezat de krui
denier vroeger alleen ‘kindermeel’, omdat baby’s al vrij snel met de pot mee aten,
nu kon men bij hem kiezen uit vijftig babymaaltijden in potjes. Eenzelfde ontwik
keling was te signaleren bij dierenvoeding. Honden en katten kregen van oudsher
de kliekjes van de baas voorgeschoteld, maar inmiddels bood de kruidenier hapkla
re brokken en blikvoer, in evenveel soorten en variaties als babyvoeding. De omzet
van dierenvoeding zou zelfs die van babyvoeding overstijgen...36
Bier en gazeuselimonade gaven eveneens een groei in verscheidenheid en
omvang te zien. Dit waren tot dusver drankjes die door de meeste mensen bij de
horeca werden geconsumeerd, voornamelijk in de zomer. Mede doordat de televi
sie de huiselijkheid vergrootte en de oprukkende centrale verwarming de atmosfeer
in de huizen droger maakte, begon men thuis meer te drinken, in alle seizoenen.
Het bierverbruik per hoofd van de bevolking steeg van 14 liter in 1949 naar 24 liter
in 1961, waarmee slechts een trend was ingezet. Bij gazeuselimonade was deze stij
ging (en trend) nog spectaculairder: van zes liter in 1946 tot 18 liter in 1962. Vooral
de invoering van de zogenaamde gezinsfles in 1957 was hierop van invloed.
Bovendien ontwikkelde de oorspronkelijke gazeuselimonade, wat eigenlijk aange
lengde limonadesiroop met prik was, zich tot modernere drankjes als Cola, Sisi,
Chocomel en vruchtensap.37
Deze overvloed stelde de kruidenier voor de vraag welke artikelen hij
moest voeren en hoe hij ze aan de man diende te brengen. Deze vraag was voor
Nederlandse bedrijven nieuw, niet voor Amerikaanse. De laatste kenden hiervoor
HET ARTIKEL EN DE KLANT
146