•45 hoonde de Haagse Post) en dat producenten en consumenten zo langzamerhand één belangengemeenschap vormden (‘de consument betaalt uiteindelijk alles zelf, ook deze aanlokkelijke obligaties en spaarbrieven’, bitste Vrij Nederland).33 Het merkwaardige is, dat juist deze twee progressieve bladen eraan moesten wennen dat de bescheiden kruidenier van weleer de kloof met zijn klanten probeerde te overbruggen en zich niet onder of tegenover hen maar naast hen wilde opstellen. Zeker werd dit door die klanten als zodanig opgevat, want de obligaties werden een rage. Op de officiële emissiedag van i juli 1955 konden reeds vijftien honderd obligaties worden uitgereikt en een enquête in het jaar daarop leerde dat 71 procent van de klanten aan het systeem meedeed, wat gelet op de vrijwilligheid ervan enorm was.34 Sommige mensen raakten dermate bezeten dat zij voor fami lie, buren en vrienden boodschappen gingen doen om zegels te kunnen kopen, en nagenoeg alle deelnemers bezaten de neiging om zoveel mogelijk benodigdheden bij Albert Heijn aan te schaffen om volle guldens te krijgen. Halverwege 1956 moest dan ook een nieuwe emissie worden uitgeschreven, ditmaal van 5 miljoen gulden, wat vervolgens een jaarlijks terugkerend evenement werd - totdat er op 31 januari 1962 bijna een half miljard zegeltjes waren geplakt, goed voor ruim 850.000 obligaties en een totaalsom van 42,6 miljoen gulden. Ongetwijfeld was dit succes te danken aan het rendement van de winstdelende obligaties, dat over de eerste drie jaren zeven en daarna zeveneneen half procent bedroeg. Maar even aansprekend was dat van meet af aan de officiële effectenhandel interesse in de obligaties toonde. Nog voordat de eerste lening was uitgeschreven bood de firma D.W. Brand certificaten van duizend gulden aan voor twintig winstdelende obligaties, die op de beurs verhandelbaar waren. Wie wilde kon zijn obligatie aan een commissionair verkopen, waarvoor in augustus 1955 een koers werd geboden van 150 procent (wat inhield dat men bijna 75 gulden kreeg voor een spaarbedrag van 49 gulden). Slimmerds lieten daarop per adver tentie weten dat zij voor losse obligatiezege/s elf tot twaalf cent wilden betalen. Hoewel de biedkoers voor de obligaties later zou gaan schommelen rond de 120, werd verhandeling ervan nog gemakkelijker toen de mogelijkheid werd geopend om twintig obligaties gratis om te wisselen in een obligatie van duizend gulden bij het Centraal Administratiekantoor. Bijna eenderde van alle uitstaande obligaties zou op den duur via dit circuit bij grote beleggers terechtkomen.35 De rest, een kleine vijfhonderdduizend, bleef bij de klanten, die er een basis mee legden voor een studiefinanciering, een uitzet of anderszins. Veel mensen schonken de obliga ties trouwens aan hun kinderen, van wie de jongsten regelmatig in AllerHande werden afgebeeld, want volgens de huidige public relations-gedachte leidden de Albert Heijn-obligaties tot velerlei Albert Heijn-gebeurtenissen. DE MARKT IN HUIS I t» 6 f

Arm en rijk kunnen bij mij hun inkopen doen | 1996 | | pagina 150