ALLERHANDE
Nog steeds was public relations het onderwerp in kwestie. In 1952 had Gerrit Heijn
andermaal een reis door de Verenigde Staten gemaakt en hij had er gezien dat elk
grootwinkelbedrijf een klantenmagazine uitgaf. In Nederland beschikten bedrijven
als De Gruyter, Simon de Wit en de Spar over eigen bladen, maar dat waren eigen
lijk aangeklede prijslijsten, zoals Albert Heijn er een in de jaren dertig had gehad.
In het kader van de huidige public relations was het wenselijk dat men wederom
met iets dergelijks zou beginnen. Los daarvan kende de zelfbediening geen ver
koopgesprek meer, zodat men de klant niet mondeling met nieuwe artikelen ver
trouwd kon maken, en men beschikte over te weinig wijkjongens om potentiële
klanten thuis te laten bezoeken, wat vroeger regelmatig werd gedaan. Een huis-aan-
huisblad kon ongetwijfeld goede diensten bewijzen.23
Als formule koos men voor een nieuwsblad dat ‘het verhaal over Albert
Heijn' vertelde. Er mocht wat reclame instaan, zij het op niet meer dan eenderde
van het oppervlak, teneinde het nieuwskarakter van het blad te bewaren.24
Inmiddels was bureau Sanders vervangen door bureau Prad van de legendarische
Maurits Aronson. In samenspraak met hem werd als naam gekozen: AllerHande,
met de afkorting van de bedrijfsnaam in kapitalen gedrukt. In januari 1955 ver
scheen de eerste aflevering, in weekend-formaat, wat na acht afleveringen werd
veranderd in een dubbel zo groot kranteformaat. De oplage bedroeg maar liefst
dat was te omslachtig.21 Het werd uiteindelijk de verzuchting: ‘Albert Heijn, voor
kwaliteit’.
Toch bevredigde ook dit niet helemaal. Het bedrijf moest ook staan voor
daadkracht en progressiviteit. Zonder dat men voor beide eigenschappen nu direct
de juiste reclame-vertaling vond, greep men één gelegenheid aan om hiervan iets
naar buiten te brengen. Bureau Sanders lanceerde het idee om met een
Amerikaanse ‘helicoptère’ over Nederland te vliegen, wat een absolute primeur zou
zijn. Op 4 augustus 1954 startte Valk met zijn ‘reuzewesp’, zijn ‘kolossale brom
vlieg’, zijn ‘gigantische libel’ - synoniemen die aangaven hoe nieuw dit alles nog
was - voor een tocht langs 35 plaatsen. In zekere zin was dit ook het afscheid van
Valk, die vanuit de cockpit waardebonnen uitwierp en na de landing telkens aan
opgedraafde hoogwaardigheidsbekleders en journalisten vertelde hij dat wat nu
‘slechts een blijk van vooruitstrevendheid was straks mogelijk de toekomst zou
zijn’. Valk zag overal opgewekte en verheugde gezichten, een wuivende mensenzee
en hij hoorde dwars door het geraas van de machine heen duizenden kelen jui
chen.22
140